Recensie: Jenny Valentine – Mierenkolonie
Laat de violen zwellen
Soms zijn de dingen die je doet in je leven zo erg dat je ergens anders een nieuw bestaan moet opbouwen. Dat doet de zeventienjarige Sam die zijn ouderlijk huis verlaat en opnieuw gaat beginnen in Londen. Daar komt hij terecht in een huis met allemaal typische mensen: een man met een schubbenkop, een nieuwsgierige oude buurvrouw, een woeste man met een tatoeage op zijn been en een verslaafde moeder met haar tienjarige dochter Bo. Iedereen bewoont zijn eigen appartementje, maar het huis als geheel lijkt als één organisme te werken. Dat laatste beeld is niet toevallig, want wat Sam gedaan heeft blijft tot op het einde van het boek geheim, maar je kunt vermoeden dat het te maken heeft met zijn oude schoolvriend Max, een nerd die erg geïnteresseerd is in het leven van mieren. En mieren hebben allemaal hun eigen plek in hun kolonie. Je voelt de wijze les al aankomen.
Jenny Valentine staat met het vorig jaar uitgekomen Mierenkolonie op de longlist van de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2011. De vraag is of dat wel een goede keuze is. Sam is dan wel een adolescent, de andere hoofdpersoon is Bo en zij is nog maar tien. Door haar kinderlijke ogen weet zij steeds vaak een positieve draai te geven aan de gebeurtenissen die haar moeder Cherry en haar overkomen. Cherry is aan de drugs, gaat steeds met vreemde mannen mee en doet vreemde klusjes in de bar. Bo zelf gaat af en toe uit stelen om nog aan eten te komen. Heftige thematiek, maar Valentine suggereert het meeste. De heftigheid van het leven wordt niet in groffe taal onder woorden gebracht. Het meisje Bo is duidelijk slachtoffer van de situatie. Zij wil vriendschap sluiten met Sam en ondanks dat hij haar maar een lastig kind vindt, is zij uiteindelijk degene die hem gaat helpen.
Mierenkolonie is mooi uitgegeven (veel mooier dan het origineel). De vertaling hapert hier en daar. ‘Zo gaat het dikwijls omdat mam er goed in is om alles op een vriend te zetten.’ Zouden die vrienden als bijzettafeltjes gebruikt worden? Soms blijft het Engels door de vertaling heen schemeren. Hoeveel jongens zouden in het Nederlands roepen: ‘Tot ziens, maat’?
Valentine roept een groot aantal karakters tot leven die je door de ogen van Bo en Sam leert kennen. Je raakt betrokken in het onbarmhartige, maar bij tijd en wijle ook vol mededogen zittende grote-stadsleven. En toch, en toch gaat er iets knagen op het einde van het boek, als ook het geheim van Sam onthuld is. Dan zwellen de violen als in een kitscherige EO-film. In een gesprek met Cherry, de moeder van Bo, komt Sam tot zelfinzicht.
‘Ik kan niet weglopen,’ zei ik. ‘Ik blijf verantwoordelijk. Het blijft mijn schuld, waar ik ook ben.’
En ook Cherry krijgt opeens een openbaring op dezelfde bladzijde.
Ze zei: ‘De enige manier om niet met jezelf te leven is om zo ver te gaan dat je niet meer weet wie je bent. En zelfs dat duurt maar kort. Ik kan het weten.’
Tijd om de violen nog harder te laten klinken, want het zelfinzicht is de inleiding op een einde waarin alles toch nog goed komt. Het soort einde dat meer bij jeugdliteratuur hoort, dan bij jongerenliteratuur, want de tere kinderziel blijft gespaard in Mierenkolonie.
Coen Peppelenbos
Jenny Valentine – Mierenkolonie. Vertaald door Jenny de Jonge. Moon, Amsterdam. 208 blz. € 15,95.