Recensie: Marcel de Jong – Geen les meer
Heimwee naar brekend krijt en lesboeken
Vroeger was alles beter: dat lijkt in eerste instantie de boodschap van Marcel de Jong in zijn nieuwe roman Geen les meer. De Jong gaat in op de discussie over de voor- en nadelen van ‘het nieuwe leren’, een onderwijsmodel dat enkele jaren geleden is geïntroduceerd op verschillende ROC’s in Nederland. Het nieuwe systeem gaat er van uit dat leerlingen zelfredzaam zijn in het vinden van informatie en kunnen inschatten wanneer ze ondersteuning nodig hebben bij hun schoolwerk. Docenten staan niet meer voor de klas, maar vervullen een coachende rol. Geen les meer kan dus een interessant boek zijn voor betrokkenen bij het onderwijs. Voor liefhebbers van mooie, uitdagende literatuur daarentegen, is de roman geen aanrader: dynamiek is ver te zoeken.
Hans van Geel, docent psychologie en pedagogiek aan ROC Holland en het hoofdpersonage in Geen les meer, voert een eenzame strijd tegen de kennisverarming die het nieuwe leren volgens hem met zich meebrengt: ‘Het is een idee-fixe dat jongeren zelfstandig in staat zijn om informatie te structureren tot betekenisvolle kennis.’ Van Geel is het schoolvoorbeeld van een bekwame, ervaren docent die zich verbeten vasthoudt aan de culturele canon. Elsschot, Rilke, Slauerhoff, Schubert, Confucius en Nijhoff worden door hem aangehaald om blijk te geven van zijn ontwikkelde geest. Tegelijkertijd wordt er door hem geschamperd over een artiest als Gordon, of de musical Tarzan. Het benadrukken van het welbekende contrast tussen hoge en lage cultuur is één van de methodes die De Jong toepast om de personages in het verhaal te verdelen in twee kampen: Van Geel en zijn vriend en collega Leo aan de ene kant, hun jongere collega’s en het schoolbestuur aan de andere. Tegenover Van Geel wordt bijvoorbeeld de jonge docente Chantal de Vries geplaatst. Zij is populair bij de leerlingen, haar taalbeheersing is beklagenswaardig, boeken leest ze niet en tot overmaat van ramp heeft ze een eigen website waarop iedereen haar pornografische activiteiten kan bewonderen. Ook Van Tongeren, de leidinggevende van Van Geel, ontkomt niet aan een archetypische invulling: ‘Van Tongeren kwam aan onze tafel staan, met een gebakje in zijn rechterhand en een glas rosé in zijn linkerhand, de pink hield hij daarbij parmantig omhoog.’ Het is bepaald geen verrassing dat dit fatterige personage, dat zich al giechelend en geurend naar damesparfum een weg baant door het verhaal, getrouwd blijkt te zijn met een man. ‘Zonder iets te zeggen zaten ze naast elkaar. Mannen konden dat, vrouwen niet, die moesten altijd praten, communiceren, net zoals Van Tongeren.’
De verregaande stereotypering van zowel de homoseksuele manager als de ouderwetse (hoewel slechts begin zestig) docent aan wie de constateringen worden toegeschreven, is ronduit bedroevend. De karakters worden niet uitgediept, maar staan slechts in dienst van de contradicties waarmee De Jong het onderscheid tussen traditie en vernieuwing benadrukt. Helaas maakt dit van Geen les meer een eenzijdig relaas. Niet alleen in de karakters, maar ook in de setting komen de ontwikkelingen van het vernieuwde onderwijssysteem terug. Het pas opgeleverde schoolgebouw, dat de voornaamste plaats van handeling is, vertoont technische gebreken, het stinkt, het systeem voor klimaatbeheersing hapert en door de personages wordt doorlopend gesproken over defecte apparatuur. Alsof het dan nog steeds niet duidelijk is, stelt De Jong ten slotte ook nog het taalgebruik in dienst van de genoemde tegenstellingen. Waar de gevestigde orde wordt bediend van grammaticaal correcte volzinnen, blinkt de tegenpartij uit in managementtaal en een beperkt vocabulaire.
In literair opzicht getuigt deze nieuwe roman van De Jong van weinig originaliteit. Het taalgebruik is vlak, de personages zijn dat ook en de flauwe, misplaatste grappen wekken veelal ergernis. Geen enkele pagina ontsnapt aan het vermanende, opgeheven vingertje van de schoolmeester. Geen les meer biedt de lezer echter wel een verhelderend beeld van de problematiek die op de ROC’s aan de orde van de dag is. De Jong heeft zijn expertise op het gebied van onderwijs aangewend om de kluwen van marketingconcepten, regelgeving en ideologieën uiteen te zetten. Een synthese tussen het oude en het nieuwe systeem zou een oplossing kunnen bieden voor de huidige impasse, zo oppert Van Geel na het uiten van vele, vele bezwaren. Misschien is dat, in de werkelijke wereld zonder flat characters, inderdaad een goed alternatief.
Marleen Nagtegaal
Marcel de Jong – Geen les meer. Passage, Groningen. 250 blz. € 17,90.