Reportage: Duitsers redden openingsavond Dichters in de Prinsentuin
‘De heer is mijn herder.’ Je zult niet vaak dat soort teksten op een poëziefestival horen, maar voor de openingsavond van Dichters in de Prinsentuin had men Harm’s Fork gevraagd, ‘extatische freakgospel’ waarbij zo nu en dan de Here Jezus werd aangeroepen en vrolijk op een tamboerijntje werd (‘Wat wil je later worden? Ik wil op de tamboerijn spelen!’) geslagen. De meer dan twintig minuten durende sessie was voor voor veel toeschouwers te veel van het goede. In de pauze waren er al veel mensen weggelopen, tijdens het optreden van Harm’s Fork werd het weglopen een beetje pijnlijk.
De programmering van de avond was nogal ongelukkig om het zacht uit te drukken. Begonnen werd met Bernke Klein Zandvoort die brave poëzie op een nogal monotone manier voorlas zonder echt contact te maken met het publiek. Ze is nog jong. Serge van Duijnhoven die daarna kwam is inmiddels de status van veelbelovend al lang voorbij. Met het collectief ‘Dichters dansen niet’ en de Estische Vahur Afanasjev en Karl Martin Sinijärv bracht hij een traag en slaapverwekkend programma, met poëzie-achtige teksten die door de voordracht zo’n zwaarte meekregen dat het heel wat leek, maar als je zaken voorleest als ‘DE … AARDE … IS … ROND’ dan is dat wel een bevestiging van een uiterst interessant wetenschappelijk standpunt, maar zingen doet het niet echt. De mensen op het binnenplein van de Puddingfabriek begonnen met elkaar te praten, de aandacht verflauwde, maar ze gingen maar door.
En toen was het pauze en snakte men echt naar een goede voordracht. Maar na de pauze kwam eerst muziek van Rosan Vloedgraven die met een iel stemmetje zichzelf in een slakkengang begeleidend op de gitaar brave liedjes zong. ‘Mijn volgende liedje heet Bindingsangst.’ Lief tussen de schuifdeuren misschien, maar op een festival dat nationaal moet kunnen concurreren met andere festivals te minimaal.
Afzien was het, maar toen kwam eindelijk iemand die wel een goede voordracht had, iemand die wel contact maakte met het publiek, iemand die wel een goed geschreven tekst had: Sarah Bosetti. Zij kreeg het publiek mee. Dat kwam ook omdat ze als Duitse met een merkwaardig Vlaams accent Nederlands sprak. Voor het eerst die avond klonk een donderend applaus.
Daarna kwam de religieuze folk nog een deel van het publiek wegjagen en dat was jammer, want de afsluiting werd verzorgd door de Duitse dichter Daniel Hoth (met vertaler) die ook een goede performance had en samen met Bonsetti nog een spetterende laatste act had.
Het was kortom een valse start en dat is jammer, want het streven om internationaler te programmeren kan veel opleveren, maar een complete avond met teveel muziek en slechts twee goede optredens is toch te mager om de poëzieliefhebber tevreden te stellen.