Essay: Herman Koch – Boekenweekgeschenk 2017 (Makkelijk leven)
‘[…] tijdens een bepaalde bewering kromde ze soms haar vingers alsof ze een appel wilde plukken’
(Tom Sanders)
In dit essay neem ik het Boekenweekgeschenk 2017 onder de loep. Iemand die het verhaal van hoofdpersoon Tom Sanders nog niet kent, en niet van voorkennis houdt bij het lezen van een roman of novelle, heeft uiteraard permissie om eerst nog even in Makkelijk leven zelf te duiken, alvorens zich te laven aan de volgende bespiegelingen:
Van Herman Koch kan gezegd worden dat hij grossiert in sarcasme, of je het nu positief vindt of niet. In een interview voor Onze Taal (jaargang 2017, nummer 2/3) lijkt de schrijver van dit imago af te willen, aangezien het juist de ironie is, die hij in zijn oeuvre benadrukt. Het mildere zusje van het sarcasme. Hij noemt zichzelf ‘ironicus’. Boeiend, daar dit zou kunnen duiden op een ommezwaai in Kochs signatuur. Bij lezing van het Boekenweekgeschenk 2017, Makkelijk leven, lijkt de ironie inderdaad hoogtij te vieren, in plaats van het sarcasme: de zowel in materieel als immaterieel opzicht succesvolle schrijver van zelfhulpboeken Tom Sanders, reduceert de huwelijksproblemen van zijn jongste zoon vakkundig tot een bagatel en ontwikkelt vervolgens, in een plot-twist, sterk-amoureuze gevoelens voor zijn schoondochter. (Hé, verboden vrucht!)
Voor wie echter de 96 pagina’s tellende novelle – die overigens als een streep leest – uit heeft, overheerst niet ironie, maar hem treft juist een subtiel soort gesublimeerd sarcasme, waarmee Koch zichzelf lijkt te overtreffen, en tegelijkertijd de critici de mond snoert, die menen dat zijn personages zwelgen in een doelloos reconstrueren van tenenkrommende hersenspinsels. Iets wat van zijn laatste roman, De greppel, best nog even gezegd mag worden. In dat boek gebeurt precies wat ik niet beter kan verwoorden dan Tom Sanders (Makkelijk leven) het doet, wanneer hij aan de lezer een persoonlijk schrijversgeheim verklapt:
Ik zal u een geheim verklappen. De werkelijke boodschap van mijn filosofie, als je het filosofie mag noemen, past op één A4’tje. Wat zeg ik? Een half A4’tje. De inhoud staat in feite in de inhoudsopgave. Het gaat erom dit alles uit te smeren over een boek van krap driehonderd pagina’s. En ik bedoel dit uitsmeren niet eens in negatieve zin. Die driehonderd pagina’s dienen een doel: mensen zijn eerder bereid om € 19,99 neer te tellen voor een boek dan voor een A4’tje. Dat heet ‘waar voor je geld’.
(Is bovenstaande passage auctoriaal, en verklapt Koch hier dus een eigen geheimpje?)
In veel van zijn eerdere werk schetst Koch een vicieuze cirkel van observeren, reconstrueren en tobben, waarbij een werkelijke oplossing per definitie buiten handbereik blijft. Ik moet hem nageven dat zijn stijl en toon congruent zijn met die thematiek. Dat krijgt lang niet iedere auteur voor elkaar. Bovendien schuilt er zowel sarcasme als scherp observatievermogen in taalgebruik en zinsbouw, die retorisch in dienst staan van de geëtaleerde onzekerheid. Chapeau, maar na De greppel had ik er persoonlijk schoon genoeg van, Herman. Dwangmatig bedenkt de burgemeester van Amsterdam allerlei onprettige levensscenario’s, waarbij na zo’n honderd pagina’s het sarcasme verwordt tot cynisme, en de beste man willoos in dat cynisme verdrinkt. De verwachting van intrige en openbaring wordt vakkundig gewekt, maar antiheld én lezer blijven na de laatste bladzijde met lege handen achter.
Ook zelfhulpboekenschrijver Tom Sanders blijft aan het eind van het verhaal met lege handen achter: zijn vrouw Julia vertrekt naar Canada, naar zoon Dennis en diens gezin. Zijn jongste zoon Stefan, vaders oogappel, slaat hem de tanden uit de mond en emigreert met vrouw en kinderen naar Australië. Toch is hier iets heel anders aan de hand dan we voorheen bij Herman Koch zagen.
Het sarcasme is door de luchtige toonzetting en de inborst van de hoofdpersoon, die principieel met alle winden meewaait, op z’n minst gekwadrateerd. En het knappe daarbij: het is niet tenenkrommend. Tom Sanders zit goed in de slappe was. Er zijn wereldwijd maar liefst veertig miljoen exemplaren van zijn zelfhulpboek Makkelijk leven verkocht. Zijn argeloosheid speelt hem uiteindelijk echter genadeloos parten op het relationele vlak. Hij raakt iedereen kwijt die hem lief is, en lijkt het niet te begrijpen. Het interessante is dat je als lezer door de verteller Tom Sanders wordt rondgeleid in de wereld van zijn optimisme en op het laatst toch met een soort ontmaskering wordt geconfronteerd. De onbezorgdheid is in wezen een wassen neus en wordt voor het oog van de lezer op losse schroeven gezet. Tegelijkertijd lijkt het tragische gehalte van zijn leven in het geheel niet door te dringen tot Tom zelf. Het motto dat Herman Koch aan het Boekenweekgeschenk heeft meegegeven, is hierbij te zien als een metafoor voor Toms oogkleppen:
‘De tijd (dat is bekend) vliegt soms als een vogel en kruipt soms als een worm; maar het gaat de mens bijzonder goed als hij zelfs niet merkt of hij snel of langzaam voorbijgaat.’
(Uit Vaders en zonen van Ivan Toergenjev)
Dit noem ik geen ironie, maar subliem sarcasme, want hoe eenzaam moet die man wel niet zijn! God verhoede dat hij ooit uit zijn illusie ontwaakt. Wat bovendien te denken van het leed dat hij aanricht door zijn naaste familie van zich af te stoten? Dit leed wordt niet beschreven, omdat de argeloze Tom Sanders zelf de blinde verteller is. Hij camoufleert als succesvolle auteur van zelfhulpboeken tussen de regels door niettemin een heus familiedrama. Kundig staaltje ‘weglaten’ van Koch: ondanks de afwezigheid van expliciet sarcasme laat hij toch iets uitermate schrijnends doorschemeren. Tom heeft het op een gegeven moment over kinderen van tandartsen. Dat juist zij doorgaans de meeste gaatjes hebben. Vervolgens beweert hij dat de vergelijking met hem zelf hier niet opgaat, in zoverre dat hij als schrijver van zelfhulpboeken de psychische én financiële schaapjes behoorlijk op het droge heeft. Hij vergeet hierbij echter dat zijn eigen kinderen te kampen hebben met een vader die hun wezenlijke behoeften niet ziet.
Aangezien ik in dit essay elementen van een recensie wil laten gelden, het volgende: Tom Sanders heeft een dilemma. Moet hij zijn zoon aanspreken op zijn agressieve gedrag jegens diens echtgenote? Met dit dilemma lijkt hij in eerste instantie net zo tergend onpraktisch om te zullen gaan als bijvoorbeeld een Paul Lohman met zijn dilemma in Het diner, of zoals huisarts Marc Schlosser in Zomerhuis met zwembad, namelijk door zich in een proces van mentale zelfmutilatie te storten.
In Onze Taal zegt Koch:
Wat thematiek betreft is er in het Boekenweekgeschenk langzamerhand ook wat ingekomen van Het diner: een zoon die iets doet wat niet door de beugel kan en de manier waarop de vader daarmee omgaat.
Even dacht ik: daar gaan we weer, ook onze zelfhulpboekenschrijver heeft het kochiaanse reconstructie-syndroom! Maar nee, Herman Koch heeft mij op het verkeerde been gezet. Zijn geesteskind vertoont er wel symptomen van, maar het syndroom blijft hem bespaard. Wel is het zo, dat Tom Sanders ooit door een psychopathische gymleraar is uitgemaakt voor iemand, die met alle winden meewaait. Jaren heeft hij hiervan nog wakker gelegen, maar uiteindelijk boog hij dit om tot iets positiefs: de grondslag voor zijn boek Makkelijk leven. Aan een zogenaamd mindere karaktereigenschap moet je volgens Tom Sanders niet tornen, mede omdat je dan andere aspecten van je persoonlijkheid zou kunnen schaden. Over een agressief of opvliegend karakter bijvoorbeeld, zegt hij:
Een krater spuwt vuur en lava uit. We kunnen een blok beton in die krater laten zakken, de hele boel dichtstorten, maar de lava is daarmee nog niet weg, hooguit tijdelijk onzichtbaar gemaakt. Onder het betonblok blijft het gisten en rommelen – tot het de druk van onderen niet meer aankan en met een luide knal de lucht in wordt geslingerd.
En over Hanna, de verboden vrucht van deze geschiedenis, zegt hij in dit kader:
Is het mogelijk dat je door alles in het werk te stellen om deze vrouw gelukkig te maken het risico loopt iets essentieels van haar charme af te halen? Is het misschien juist haar verveeldheid die haar aantrekkelijker maakt dan de gelukkigere versie van haarzelf?
Het Boekenweekgeschenk Makkelijk leven is overigens een gedegen bolwerk van zorgvuldig gepolijste vergelijkingen, hoewel Herman Koch in Onze Taal ermee pocht ‘niet kwistig’ te zijn met beeldspraak, maar ‘spaarzaam’. Hij beschrijft als volgt zijn schoondochter Caitlin – let wel, dit is niet de verboden vrucht, want dat is Hanna, de vrouw van Stefan:
‘Sprankelend’ is misschien de beste omschrijving, op de manier waarop een schijfje citroen kan sprankelen in een door de zon beschenen gin-tonic.
Of, wanneer Tom het heeft over de vraag die ieder echtpaar wel eens gesteld wordt, namelijk ‘Hoelang zijn jullie eigenlijk al bij elkaar?’:
Het was een vraag als van de negentigjarige die zich in de tram naar een kind toe buigt.
En later:
Een serie schokkerige beelden – in zwart-wit, als in de reconstructie van een overval op een supermarkt in een misdaadprogramma – die ik tot nu toe, sinds mijn gesprek met Hanna, nog niet had toegelaten.
Hier dacht ik dus als lezer: daar gaan we weer! Deze gedachte werd nog eens extra aangewakkerd toen ik op de volgende bladzijde las:
Bij een reconstructie zullen er geen verzachtende omstandigheden zijn.
Alarmbellen dus.
En verderop dan ook nog:
Hij zegt niets. In mijn reconstructie vindt alles in stilte plaats, nog altijd in zwart-wit: de stille beelden, de slechte beeldkwaliteit van een bewakingscamera.
Daarnaast heeft Tom de neiging om te vertellen wat hij in bepaalde situaties tegen een ander had of zou willen zeggen, maar niet heeft gezegd omwille van de goede vrede. Het tobben begint vaste vormen aan te nemen en Tom durft niet aan zijn vrouw Julia te vertellen wat zijn schoondochter Hanna hem in tranen heeft toevertrouwd op een feestje: dat hun jongste zoon, oogappel, zich ten opzichte van Hanna schuldig maakt aan structureel huiselijk geweld. Bij de reconstructie hiervan geldt voor Tom, die nota bene iets gaat reconstrueren waar hij zelf niet bij is geweest, het volgende:
De fantasie ruikt haar kans en maakt alles erger dan de werkelijkheid.
Door het fantastisch-reconstructieve krijgt het geheel een ‘tell, don’t show’-karakter. Dat is mijn bezwaar. Dit is overigens tegenstrijdig met de wil van schrijver Herman Koch om een vent te zijn, in plaats van een ‘negentiende-eeuwer’, die slechts schoonschrijver is. (Zie het interview in Onze Taal)
Een belangrijk uitgangspunt in het zelfhulpboek Makkelijk leven van Tom Sanders is vergevingsgezindheid. En in het verlengde daarvan de zelfvergeving. Wie namelijk beledigingen van anderen van zich af wil schudden en zich niet meer wil laten raken, dient de ander te vergeven, zodat de ‘gemene streek’ minder zichtbaar is, ‘als een litteken op je achterhoofd’. Dit geldt ook voor fouten die je zelf begaat. Vergeef je jezelf, dan heb je meer kans op geluk.
Op p. 65 verdwijnt het tobben naar de achtergrond en wordt het Boekenweekgeschenk bijna een feel-good-boek. Het diner-light. Vals alarm dus, gelukkig, wat betreft het reconstructie-syndroom. In het Amsterdamse café De Engelse Reet voert Tom gesprekken met zijn zoon Stefan. Later beeldt hij zich nog in met hem te spreken, maar dan in Het Amsterdamse Bos. Hier is weer sprake van een ‘tell, don’t show’-fragment. Behalve daar waar Tom Sanders zich voorstelt dat hij precies één roeiboot met vier roeiers voorbij laat gaan, alvorens het gesprek met zijn zoon te vervolgen. Verder neigt dit naar wat als-gemijmer, maar niet zoals in Het diner, niet zoals in Zomerhuis met zwembad, niet zoals in De greppel, want daar is het op vele momenten storend.
Tom over het ingebeelde gesprek:
In gedachten zou ik alvast op de ernstige toon oefenen, als een musicus die voor hij met spelen begint eerst zijn instrument stemt.
Op p. 72 staat te lezen dat Tom gevoelens begint te koesteren voor zijn schoondochter Hanna. Aanvankelijk denk je nog dat het een kortstondig bevlieginkje is, een bagatel, een slip-of-the-mind, maar even later blijkt toch echt het tegendeel. Hij noemt haar zelfs een ‘project’. De plot-twist zit hem in het feit dat hier geen sprake is van een onschuldig soort schoonvaderlijke affectie.
Ik keek nu naar haar als iets wat ik moest beschermen, een dier dat halfblind uit de grond was gekropen en nog niet meteen begreep waar het was. […] Een project, schoot het door me heen, en ik moest nu oppassen dat er geen glimlach op mijn gezicht verscheen. Ze zou me vragen wat er te lachen viel. Ja, ik zou haar eigenhandig uit het moeras van de ontevredenheid trekken waar ze al haar leven lang tot aan haar knieën in stond. Als het lukte zou het mijn meest ambitieuze project tot nu toe worden.
Wanneer de plotselinge obsessie van zijn vader de zoon ter ore komt, botviert deze zijn agressie op hem. Zodanig dat Tom Sanders aan het eind van het verhaal stifttanden heeft. Maar ja, je behoort ook niet de vrouw van je oogappel te begeren. Ook Julia vat het niet licht op, wat haar man Tom zich in zijn hoofd heeft gehaald. Goed schrijverschap kost op zijn minst één huwelijk? Schoondochter Hanna is – hoewel we niet weten of Koch bewust dan wel onbewust het thema van de Boekenweek in deze novelle heeft verwerkt – de verboden vrucht bij uitstek. Zij wordt door Tom Sanders vergeleken met Eva die de appel plukt, of wil plukken, maar met deze Bijbelse toespeling maskeert hij enkel zijn eigen verlangen naar de verboden vrucht, of hij het nu doorheeft of niet.
Joost Golsteyn
Herman Koch – Makkelijk leven. CPNB, Amsterdam. 96 blz. Je krijgt het Boekenweekgeschenk bij aanschaf van ten minste € 12,50 aan Nederlandstalige boeken.
Lees ook de recensie van Coen Peppelenbos over dit Boekenweekgeschenk.