Nieuws: Jeroen Olyslaegers wint de Tzum-prijs 2017
Met de zin:
Mijn ouders zijn nooit pilaarbijters geweest, vooral mijn vader had enkel minachting voor al die lijkbidders in een kerk die devoot met hun handen boven de lakens sliepen en die de soutanedrager achter het altaar beschouwden als hun genadeloze gids in de zoölogie van de lusten.
uit Wil (pagina 53/ 54) wint Jeroen Olyslaegers de Tzum-prijs 2017 voor de mooiste zin geschreven in een boek uit 2016. Olyslaegers krijgt 46 euro, één euro voor elk woord in de zin én een beker.
Hoewel de zinnen van Auke Hulst, Rob van Essen en Renate Dorrestein hoge ogen gooiden bij de jury was de keuze voor de winnende zin dit jaar niet al te moeilijk. De jury was erg te spreken over de gebeeldhouwde zinnen van Olyslaegers en had met gemak een andere prachtige zin uit Wil kunnen kiezen. Olyslaegers slaagt erin om de oorlogsjaren van dichter en hulpagent Wilfried Wils een stem te geven. Een roman waarin de morele corruptie van elke bladzijde spat en de scheidslijn tussen goed en fout een moerassig en vooral schemerig gebied wordt. De winnende zin sprong er onder meer uit vanwege de luchtigheid.
De roman van Olyslaegers was eerder genomineerd voor de Nederlandse Boekhandelsprijs en werd bekroond met de Fintro literatuurprijs en de Confituur Boekhandelsprijs. Wil is uitgegeven door De Bezige Bij. De Tzum-prijs wordt voor de zestiende keer uitgereikt.
De jury bestond uit de kernredactie van de literaire website Tzum: Roos Custers, Rieuwert Krol, Coen Peppelenbos, Bart Temme en Frank van Dijl.
Alle genomineerde zinnen – zowel lezers als redactieleden mochten zinnen aandragen voor de prijs – zijn hier na te lezen.
Eerdere winnaars van de Tzum-prijs zijn: Yves Petry (2016), Dimitri Verhulst (2015), Ilja Leonard Pfeijffer (2014), Anton Valens (2013), L.H. Wiener (2012), Peter Buwalda (2011), Tom Lanoye (2010), Erwin Mortier (2009), A.F.Th. van der Heijden (2008), Jeroen Brouwers (2007), Tommy Wieringa (2006), Ilja Leonard Pfeijffer (2005), Stijn Aerden (2004), Doeschka Meijsing (2003) en Paul Mennes (2002).