‘je ketst een keitje het rimpelt tot bij mij’

Het is alsof je een huis binnenstapt, waar je in elke kamer in een nieuwe wereld terechtkomt. Even zijn wij samen meer van Het Lezerscollectief is een bijzondere bundel van verhalen en gedichten uit de wereldliteratuur, waarbij de verbinding tussen mensen de rode draad is. De filosofie van het collectief is dan ook dat het samen lezen van verhalen en gedichten mensen verbindt, sterker en weerbaarder maakt. De bundel bevat een bevlogen voorwoord van Jim van Os, waarin hij oproept tot verbinding en die verbondenheid is in deze bijzondere verzameling overal voelbaar.

De bundel opent met ‘Je hart is waar je huis is’ van Chika Unigwe, waarin de verteller haar moeder mist, die nog in Nigeria woont, terwijl ze zelf naar België is verhuisd. Het voelt als heimwee, maar dat is het niet, want ze voelt zich thuis in België. Haar gemis zal verdwijnen als ze haar moeder naar België laat reizen om bij haar te wonen, maar wat als je hart is waar je huis is, en als haar moeder snikkend over de grond rolt?

Tijdens het lezen denk je steeds: dit is het mooiste verhaal! Dit ga ik nooit meer vergeten, zoals ‘De man die weer naar buiten wilde’ van Rob van Essen met de volgende verrassende opening:

Ik liep over de Reguliersgracht, ik was in een goede stemming, ik had die dag mooie berichten gehad en ziek was ik ook niet meer. Achter de donkergroene deur van het pand waar ik langsliep, hoorde ik geklop. ‘Binnen!’ riep ik joviaal. De deur werd geopend en er stapte een magere man naar buiten. Hij droeg een grijs pak en een loshangende regenjas.
‘Ja?’ vroeg hij aarzelend.
‘Goedemiddag,’ zei ik opgewekt, ‘komt u verder.’
De man daalde stenen treden af en keek om zich heen.
‘Hier woont u?’ vroeg hij.
‘Hier woon ik,’ knikte ik.
‘Ruim,’ zei de man terwijl hij naar het water en naar de wolken keek.
‘Ja,’ zei ik, ‘ik heb geen klagen.’
‘En dit is allemaal van u?’
‘Nee, nee, zo is het ook weer niet,’ zei ik.

Als de wereld in een paar zinnen zo op z’n kop wordt gezet, dan wil je toch alleen maar verder lezen? Een paar verhalen verder heb je het volgende mooiste verhaal gevonden van Silvain Salamon, over het mysterieuze nieuwjaarskaartje van meneer Schwarz, dat elk jaar bij de familie Wechsel rond Rosj Hasjana in de brievenbus ligt, tot de familie zelf als eerste een kaartje aan Schwarz schrijft en ze een heel dankbare reactie terugontvangt. Daarna is het echter afgelopen. Wat is er gebeurd?

Tussen de verhalen door vind je gedichten, zoals ‘Waarschijnlijkheden’ van Constantinos Papageorgiou, over een ring met sleutels waarvan de ik nooit heeft geweten wat ze openen. Sleutels verbinden ons met ruimtes of voorwerpen waar we vooralsnog niet bij kunnen. Marc Tritsmans beschrijft in ‘Voor het eerst’ hoe je vaak handen schudt, of er een op je schouders voelt, maar tussen al die handen voel je dan ineens een heel zachte warme hand die zich veel langer dan vijf tellen in de jouwe nestelt, zo adembenemend. In ‘Vlechten’ van Sara Eelen kan het lyrisch ik niet genoeg krijgen van de vingertoppen van haar moeder als ze vlechtjes bij haar in doet. In poëzie zorgt de hoeveelheid mogelijke verbindingen voor een gelaagdheid in betekenis.

Ook ‘Goede zaken’ van Tove Ditlevsen is een mooi verhaal, waarin ze pijnlijk blootlegt hoe de kersverse echtgenoot van de zwangere ik-persoon keihard zakendoet met een makelaar, over de rug van een alleenstaande moeder, die haar huis moet verkopen, omdat haar man er onlangs vandoor is gegaan. In de kille verkoop is de stille verbinding voelbaar tussen de machteloze ik-persoon en de alleenstaande moeder.

Wat nu als je zo graag aangeraakt wordt, terwijl je er dusdanig uitziet dat niemand je graag wil aanraken? Maartje Wortel laat in ‘Een honger stillen’ Gradda uit pure wanhoop maar een advertentie zetten: een kamer te huur voor de prijs van twee uur per dag strelen!

Als je dan plotseling op de klassieker ‘Sneeuw’ van Paustovski stuit, weet je dat er eigenlijk nooit een mooier verhaal is geweest. Als er toch één schrijver is, die een verhaal schitterend kan opbouwen! Je kunt niet anders dan je verslingeren aan Tatjana Petrovna en Potapov. Maar dan heb je ‘Het geschenk van de Wijzen’ van O. Henry nog niet gehad, waarin Della slechts één dollar en zevenentachtig cent heeft om voor haar man een kerstcadeau te kopen, tot ze op het lumineuze idee komt haar haren te laten afknippen en verkopen, waardoor ze wel iets moois voor haar man kan kopen.

En dan besef je pas dat je helemaal niet hoeft te kiezen, dat er gewoon heel veel prachtige verhalen bestaan, en dat je eigenlijk veel vaker verhalen zou moeten lezen. Als kers op de taart is er ‘Meer’ van Maud Vanhauwaert, dat ze als meter van het collectief, speciaal voor deze bundel heeft geschreven:

Tussen ons een meer
ik ken jou niet, jij kent mij niet
maar plots zijn wij beiden oevers

Het meer is uitgestrekt en diep
je ketst een keitje
het rimpelt tot bij mij

Kijk, zeg ik, daar zijn de zwanen
buig diep, zeg jij, dan zie je
de gezonken boot

Ik buig en zie hoe mijn weerspiegeling
langzaam schuift in die van jou
waar jij eindigt en ik begin

Wordt flou. Straks gaat ieder
weer zijns weegs maar nog even
zijn wij samen

meer

Dietske Geerlings

Het Lezerscollectief – Even zijn wij samen meer. Vrijdag, Antwerpen. 320 blz. € 29,50.