There is something rotten in the state of Denmark

Er zit iets in het water in Denemarken. Het smaakt zoet en weeïg en ruikt naar geld en de dood. Het is anarchistisch, anti-kapitalistisch en bevangen van het einde van de wereld zoals we die kennen. Het is queer, fluïde, amorf en laat zich niet vangen in hokjes of structuren. Het leverde ons eerder al romans als Het personeel van Olga Ravn en, onlangs nog, Geld als water van Asta Olivia Nordenhof op. Zwevende, haast dromerige vertellingen over werk, kapitaal en hoe daar al dan niet aan te ontsnappen valt. Boeken die zich met de hedendaagse hypermoderne wereld lijken te willen verbinden en zich er daarbij ook niet voor omdraaien geïnspireerd te zijn door postmoderne filosofen als Deleuze en Marcuse. Aan dat rijtje kunnen we nu ook de verhalenbundel Na de zon van Jonas Eika toevoegen, grappig genoeg eveneens vertaald door Michal van Zelm.

In Na de zon krijgen we vier vignetten van een nabije toekomst voorgeschoteld. In elk vignet wordt een net iets andere segment van deze uit elkaar brokkelende wereld belicht. Waar we in het openingsverhaal Alvin de heersende financiële klasse nog op de hak wordt genomen, bevinden we ons in Rory, Aurora en ik onder het drugsverslaafde gepeupel dat de eindjes aan elkaar probeert te knopen. Daarbij wordt telkens de mens, met zijn verlangen naar erkenning en genegenheid, tegenover het systeem gezet, dat de mens deze zaken ontzegd en alleen maar uit is op winstmaximalisatie.

Het scherpst komt deze tegenstelling misschien naar voren in het tweeluik ‘Bad Mexican Dog’. Hierin volgen we een groepje beachboys dat de badgasten in Cancún van alle mogelijke soorten van gemak voorziet, van het insmeren van hun ruggen tot het halen van hun drankjes. De jongens rennen zich te pletter en passen zich als een legertje door een algoritme getrainde robots perfect aan aan de wensen van hun klanten. Pas in de kleedkamer achteraf tellen ze hun blaren en likken ze hun, en elkaars, wonden. Interessant wordt het dus ook als plots het perspectief draait naar een van de toeristen en er een machtsspel ontstaat tussen onderdrukker en onderdrukte.

Bij dit soort sociaal realisme had Eika het kunnen laten, maar dat wil hij overduidelijk niet. In elk verhaal in Na de zon zit een punt waarin de werkelijkheid achter zich wordt gelaten en de poorten naar een alternatieve werkelijkheid open worden gezet. Aliens, complottheorieën, haast magische figuren en rituelen, waarbij veelal gebruik wordt gemaakt van elke mogelijke lichaamsopening, vliegen je in deze verhalen om de oren. Hier zijn hogere machten aan het werk. Machten die de mensen met geen mogelijkheid zelfs maar kan beginnen te begrijpen. Hoewel dit de verhalen van een prettig gestoorde, nachtmerrieachtige sfeer verleent, neemt het ook wel alle agency weg bij de menselijke personages, die zo niet meer dan een speelbal worden in een machtsspel van hogerhand.

Ook daarin lijkt Eika op zijn generatiegenoten Ravn en Nordenhof. Ook zij lijken zich niet bij de banaliteit van de werkelijkheid neer te willen leggen. Ook zij zoeken hun toevlucht in ruimteschepen en complottheorieën, alles om maar aan te tonen dat de mens in de pap van het grote geld niets te brokken heeft. Niemand leidt een saai huis, tuin en keuken-bestaan en helpt in de tussentijd de wereld naar de knoppen. Hoe bestudeerd die Denen ook mogen zijn, Hannah Arendt hebben ze blijkbaar allemaal niet gelezen. The Zone of Interest van het kapitalisme moet nog geschreven worden.

Jonathan van der Horst

Jonas Eika – Na de zon. Uit het Deens vertaald door Michal van Zelm. Koppernik, Amsterdam. 176 blz. € 22,50.