Moord op nummer 15

De roman Een expres stopte (1938) begint met een scène waarin een treinreiziger ergens in het buitenland aan de noodrem trekt en koelbloedig uitstapt. Pas veel later komt dit voorval terug in de roman van Willy Corsari, haar derde boek met een hoofdrol voor inspecteur Lund. Ten opzichte van de twee eerdere boeken over hem zijn er wel wat zaken veranderd. Zo werkt Lund niet langer in het villadorp in het Gooi maar in Den Haag. Verder beperkt de intrige zich tot maar een stuk of zes mensen. Gebeurtenissen uit het verleden spelen wel weer een grote rol in de verhaal, evenals de interactie tussen Lund en zijn vrouw Puck. De ondertoon van het boek is weer een mengeling van ernst en ironie. Lund voelt ook nu weer veel compassie voor de hoofdrolspelers, ook voor diegenen met een slecht karakter, maar hij is tegelijkertijd in staat genoeg afstand te houden om de moordenaar uiteindelijk te pakken te krijgen. En heel geruststellend, hij vergist zich tijdens het onderzoek ook wel eens.

Echt grootstedelijk kun je Een expres stopte niet noemen, het grootste deel van het verhaal speelt zich af in één stille, ‘voorname’ straat.

Die straat vormt op zichzelf een soort dorpje. Er staat aan elke zijde een kerk, een Katholieke en een Protestantse. Er is een school, er zijn enkele winkels. De huizen hebben twee verdiepingen en fleurige tuintjes voor en achter; étagewoningen zijn er niet.

In één van die huizen, nummer 15, wordt op een nacht een man met een mes vermoord. Het betreft de heer Kampen. Hij woont op nummer 15 samen met Vera, zijn tweede vrouw en met Jacques, zijn zoon uit een eerder huwelijk. Er is ook een formidabel dienstmeisje, dat nooit iets rustig kan doen, behalve als ze aan de deur wil luisteren. Tegenover hen, op nummer 16, woont een bedlegerige vrouw, waarvan de kat steeds wegloopt. Jacques haat zijn vader (en is verliefd op zijn stiefmoeder) dus hij is de eerste verdachte. Maar hij heeft een solide alibi. Dan valt de verdenking op Vera, zijn vrouw, die een minnaar blijft te hebben. Voor Lund dit allemaal uitgezocht heeft, verlopen enkele weken. Hij spoort ook de eerste vrouw van de vermoorde op, die op Lund een uiterst gedistingeerde indruk maakt. Lund graaft nog verder en ontdekt een tragische liefdesgeschiedenis, die zich afspeelde in Bacharach in Duitsland, toen Vera nog heel jong was. Lund reist voor zijn onderzoek naar Duitsland en ontmoet daar Duinker, die destijds verliefd was op Vera, net als een andere jongen, die uit liefdesverdriet van een rots is gesprongen. Corsari beschrijft deze verwikkelingen met veel psychologisch vernuft, maar een oplossing biedt het Lund niet. Je zou eerder kunnen zeggen dat er steeds minder verdachten overblijven, waardoor je als lezer zelf gaat meepuzzelen. Dan gaat Lund nog weer verder wroeten in het verleden van Kampen (en zijn eerste vrouw) en gaandeweg blijkt dat hij toch niet zo brandschoon is geweest als eerst werd gedacht. Door dat spoor te volgen lukt het Lund uiteindelijk de moordenaar te vinden, iemand waar je als lezer nooit aan gedacht hebt. Maar als je terugkijkt op het verhaal, dan blijkt dat Corsari heel precies allerlei kleine details door haar verhaal heeft gestrooid, die de ontknoping heel plausibel maken.

Opnieuw lukt het Corsari om een boeiende en verrassende detective te schrijven. De ontwikkelingen volgen elkaar snel op, maar ze houdt heel beheerst alle lijnen van het verhaal in handen  en heeft ook oog voor geestige details. Zo heeft het dienstmeisje voor de komst van de politie de kamer van de vermoorde zorgvuldig schoongemaakt omdat het anders zo’n rommel was. Grappig is ook dat Lund op de fiets naar zijn werk gaat.

Met enige weemoed denkt hij aan de indrukwekkende wijze waarop in andere landen de politie met auto’s en motoren komt aanrazen, als er iets ernstigs gebeurt.

Als hij thuis is bij Puck, wisselt hij graag met haar van gedachten over de zaak. Over Vera Kampen zegt hij:

Ze lijkt niet op het type om moorden te plegen, maar het gekke is, dat moordenaars zelden dat type hebben! Herinner je je de zaak Marek? Allerliefst blond vrouwtje. Begon al op haar twaalfde jaar met mensen te vergiftigen, als het haar geld kon opbrengen, ging daar jarenlang mee door en vloog er alleen in door een van die stommiteiten die zulke mensen begaan, als het succes ze roekeloos maakt.

Een recensent schreef bij verschijnen van de roman dat het meer dan leesvoer was en prees de ‘vaardige vertelkunst’ en de ‘knappe ontleding van gedachten en gevoelens’ van Corsari. Het bleef natuurlijk een detectiveverhaal, maar hij moest toegeven dat Corsari met het boek toch wel iets boven het gemiddelde van dat genre was uitgekomen.

Doeke Sijens

Willy Corsari – Een expres stopte. H.P. Leopolds Uitgeversmaatschappij, Den Haag, derde druk, 1963. 176 blz.

De roman is uitsluitend antiquarisch te koop (maar moeilijk te vinden), bij de online bibliotheek of als gedigitaliseerd boek op Delpher.