Eigenzinnige Claudine

Gelukkig blijft er tussen alle hedendaagse schrijvers ook ruimte voor namen uit het verleden, zeker als dat gebeurt in de vorm van prachtige vertalingen, zoals de serie van vier boeken van de Franse schrijfster Colette. Sidonie-Gabrielle Colette leefde van 1873 tot 1954 en was een kleurrijke en eigenzinnige auteur. Haar eigenwijze houding straalt van de foto’s die Uitgeverij Van Maaskant Haun gekozen heeft voor de omslagen, in ieder geval die van deel twee en drie: Claudine in Parijs en Claudine getrouwd. Zelfverzekerd, kritisch en licht uitdagend kijkt ze in de camera.

Aan de ene kant word je als lezer 150 jaar terug in de tijd geslingerd. De dagen gaan traag, er wordt met paard en wagen gereden, lezen, theedrinken en theaterboek zijn de belangrijkste vormen van tijdverdrijf, inclusief praten en roddelen. Men heeft tijd om om zich heen te kijken, zeker de jonge Claudine, die met haar norse en louter op wetenschap gerichte vader in Parijs komt wonen. Ze is nog een puber als zij het dorp Montigny verruilt voor de grote stad. Claudine heeft aanvankelijk helemaal geen zin in de verhuizing, ze hangt erg aan haar klasgenoten, haar juf en het rustige plattelandsleven. De grote stad is vies en druk. En wat moet ze daar met haar tante en verwijfde neef Marcel?

Toch biedt de grote stad ook voldoende afleiding door al die mensen met wie ze in contact komt; het gezien worden en opvallen als ‘eenvoudig burgermeisje’ gaat haar steeds beter af. Geduld en verlangen, vaak met een erotische ondertoon, worden geoefende tijdens het uitkijken naar bezoekjes met interessante mensen. Beeldend beschrijft Colette wat er op zo’n moment in haar jongere romanpersonage omgaat:

‘Mijn ziel – ja, waarom zou ik ook niet een ‘ziel’ hebben – bevindt zich in onduidelijke sferen. Het is de ziel van iemand die elk moment een schoorsteen op haar hoofd kan krijgen. Ik leef gespannen naar dat onvermijdelijke ogenblik toe. En als ik een kastdeur opendoe, of een straathoek omsla, of de postbode met de ochtendpost zie aankomen, al heeft die nooit iets voor mij, bij al die onbeduidende dingen krijg ik een schokje: ‘Zou het nú gebeuren?’

Aan de andere kant zijn de dagboekaantekeningen in romanvorm uiterst modern. Of misschien wel weer te modern voor deze tijd. Op school heeft Claudine een liefdesrelatie met een meisje, er is althans duidelijk sprake van wederzijdse lichamelijke aanhankelijkheid. Maar ook op de bijlesjuf is Claudine erg gesteld. En in Claudine getrouwd krijgt ze van haar man, met wie ze een goede en liefdevolle relatie heeft, de ruimte om met Rézi op te trekken, een knappe getrouwde vrouw. Hij huurt zelfs een appartement voor hen waar ze samen een middag de liefde kunnen bedrijven. Claudine volgt op jonge leeftijd haar eigen voorkeur en stoort zich nauwelijks aan wat anderen daarvan zouden vinden.

Colette smeert met een aantrekkelijke lichtvoetigheid en vlotte stijl de weinige gebeurtenissen uit tot een vermakelijk soapachtig verhaal. In Claudine in Parijs ontdekt ze de stad, bezoekt ze haar tante, de oudere zus van haar vader en geniet ze van de avondjes uit met Renaud, haar aangetrouwde maar weer gescheiden oom en vader van Marcel. Marcel komt vaak langs. Ze hebben het over van alles en nog wat, ze voelt iets voor hem, maar wat precies, weet ze ook niet. Zijn vrouwelijkheid speelt daar zeker een rol in. Maar Marcel heeft een heimelijke liefde, een jongen van zijn leeftijd. Er broeit van alles in het verhaal, Claudine is erg gecharmeerd van haar oom, zelfs zo erg dat ze langzaam verliefd op hem wordt.

In Claudine getrouwd gaat het vooral om haar huwelijk met een veel oudere man, en de spanning die dat met zich meebrengt Of voelt ze misschien meer voor iemand van hetzelfde geslacht? Ze experimenteert, zoals hierboven beschreven, met een vrouw, ze weifelt, twijfelt en voelt dat het mis zou kunnen gaan: ‘Alles wat ik hier een beetje lukraak opschrijf, maakt me nog niet duidelijke waar het haarscheurtje zit. Maar God – ik voel het wel!’

Maar wat wil ze dan? Zelf weet ze het ook niet. Halverwege beschrijft ze hoe mannen haar graag in een hokje duwen, terwijl ze daar juist niet in past: ‘Vanwege mijn kortgeknipte haardos en mijn koelheid tegenover hen zeggen de mannen tegen elkaar: ‘Ze valt alleen op vrouwen.’ Want het is natuurlijk zonneklaar: als ik niet met mannen flirt, dan móét ik wel op vrouwen vallen – o, eenvoud van de mannelijke geest!’

Naast een prachtige impressie van het reilen en zeilen van de welgestelde burgers in Parijs eind negentiende eeuw, laten deze dagboeken van Claudine vooral zien hoe vrijgevochten Colette was en hoe mooi ze haar gevoelens onder woorden kon brengen.

Arjen van Meijgaard

Colette – Claudine in Parijs. Vertaald door Gerda Baardman. Van Maaskant Haun, Amsterdam. 188 blz. €23,50.
Colette – Claudine getrouwd. Vertaald door Gerda Baardman. Van Maaskant Haun, Amsterdam. 200 blz. €24,50.