Zojuist is tijdens het Literair Festival Harlingen bekendgemaakt dat Tiemen Hiemstra met W. de Anton Wachterprijs 2024 heeft gewonnen. Aan de tweejaarlijkse prijs voor het beste literaire prozadebuut is een geldprijs van 2000 euro een een beeldje van Anton Wachter verbonden. Eerder won hij de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. W. is ook nog genomineerd voor het Beste Boek voor Jongeren 2024 en voor de Inktaap. Hiemstra stond met zijn roman ook op de shortlist van de Boekenbon Literatuurprijs. De roman ontbrak op de lijst voor het Beste Groninger Boek.

Uit het juryrapport:

Tiemen Hiemstra schreef met de roman W. een bijzonder, aansprekend en wonderbaarlijk verhaal rondom een vriendschap. De ik-figuur haalt herinneringen op aan zijn vriend W, die ineens verdwenen is. Hoe ze elkaar op de middelbare school ontmoetten, hoe ze met elkaar optrokken, elkaar steunden, wat ze uitspookten. Ook tijdens hun studie in Antwerpen. Het plezier, de wederzijdse bewondering, de wonderlijke gebeurtenissen, de grappen, het geluk. Hier en daar fluistert in dit lichte en vrolijke proza wel duisternis door, maar daar leggen deze jongens zich niet bij neer.

Plotseling is W. verdwenen. Wie was en is hij? De schrijver maakte van dit coming of age gegeven iets concreets en toch geheimzinnigs, vaak genoeg geestig en ongrijpbaar. Dit klinkt door in Hiemstra’s schrijftrant, die van gewone gebeurtenissen graag iets ongrijpbaars en afwijkends maakt. Hij slaagt erin via het gewone het ongewone op te roepen. Hij schrijft bijvoorbeeld: ‘W en ik zaten al drie jaar bij elkaar in de klas voordat we vriendschap sloten’. Een hele wereld komt via zo’n gewone zin bij de lezer binnen. Voorzichtigheid, behoedzaamheid en verlangen. Kenmerken van Hiemstra’s schrijfwerk. Ondertussen stelt hij met kracht het begrip ‘vriendschap’ aan de orde. Wanneer precies mag je je een vriend of vriendin van iemand anders noemen? Kan echte vriendschap wel bestaan? Geen zware discussie hierover in dit op het eerste gezicht lichte boek, dat vol staat met kleine debatten en grappen, afgewisseld met bedachtzame opmerkingen.

En ondertussen dendert het verhaal door: daar fietsen ze op weg naar Groningen, daar lopen ze in Antwerpen, honderduit pratend, en we maken ze ook mee in Buenos Aires. Hiemstra slaagde erin zijn roman via kleine terzijdes, anekdotes en opmerkingen over filosofische begrippen van een bewonderenswaardige diepgang te voorzien. Hoe herinner je je een gelukkige tijd? Wat is precies belangrijk aan onze herinneringen? Hoe tastbaar zijn ze? Ergens laat hij zijn ik-verteller het volgende noteren: ‘Het enige dat ik bij het wakker worden zeker wist was dat ik de hele nacht gelukkig was geweest’.

Belangrijk personage in de roman is de filosofie leraar van de middelbare school. Via hem brengt Hiemstra een filosofische laag in zijn verhaal aan. ‘Dit klaslokaal is slechts de werkelijkheid’, stelde deze figuur. Ooit. Slechts de werkelijkheid, staat er, maar wat valt er dan te betreuren aan de werkelijkheid? Dit soort debatten rond het centrale thema, het raadsel van het onkenbare en het ongrijpbare, geeft er een mooie draai aan. In W. zijn herinneringen over een vriendschap misschien belangrijker dan de beleefde vriendschap zelf.

De ik-verteller en zijn vriendin Hilde, waarmee ook W bevriend was, gaan naar hem op zoek. Soms menen ze hem te zien of iets over hem te horen. Er is zelfs sprake van een dubbelganger maar Hiemstra is niet het soort schrijver dat ons daar duidelijkheid over verschaft in een sentimentele slotscène. Zijn roman discussieert tot het einde over wat is en niet is, over vriendschap, over verlangen naar wat niet terugkeert en over voorzichtigheid. Dit alles in een op het eerste gezicht aanstekelijke stijl vol kleine grappen en fraaiigheden, waarbinnen Hiemstra alle somberheid aan het oog probeert te onttrekken. Het ongrijpbare ligt soms ineens voor de hand via gewone zinnen en belevenissen van een paar behoedzame maar daarom des te opmerkelijker personages.

Hiemstra slaat andere wegen in dan wat op het ogenblik gebruikelijk is in de Nederlandstalige literatuur. Dit is een bijzondere roman, de jury kent met veel genoegen en unaniem de Anton Wachter Prijs toe aan Tiemen Hiemstra.

De andere genomineerden voor de prijs waren Martien van Agtmaal met Het objectief, Rinske Bouwman met Een soort eelt, Dieuwertje Mertens met Moeders. Heiligen, Fien Veldman met Xerox en Gijs Wilbrink met De beesten.

De jury bestond dit jaar uit Gerbrand Bakker, Kees ’t Hart, Joke Linders, Marja Pruis en Geart de Vries (voorzitter).