Niet alleen het Nederlands Letterenfonds bracht deze week vreugde in letterenland, ook de Raad voor Cultuur kwam naar buiten met een meerjarig advies aan de minister voor de te geven rijkssubsidies. De door de literaire organisaties aangevraagde gelden kregen een positief advies mee van de Raad. Het is natuurlijk de vraag of de nieuwe bewindspersoon meegaat in het advies. ‘Ontlezing’ is een belangrijk thema bij de toekenning van de subsidies al hebben de leesbevorderingsprogramma’s van de afgelopen jaren nog niet echt voor een kentering gezorgd:

Uit het advies:

De activiteitenplannen van Stichting Lezen, De Schrijverscentrale en De Schoolschrijver zijn degelijk en vooral een voortzetting van de vorige subsidieperiode. Samen bestrijden deze instellingen de leescrisis. Ze hebben alle drie kennis op het gebied van leesbevordering. De partijen weten elkaar steeds beter te vinden en delen binnen de Leescoalitie hun expertise. De Schrijverscentrale gelooft in de kracht van het schrijversbezoek voor een breed samengestelde doelgroep: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, bibliotheken en in toenemende mate bedrijven en instellingen. De Schoolschrijver gelooft in de kracht van literatuur bij het lees- en schrijfonderwijs op de basisschool, waarbij jeugdboekenauteurs een grote rol spelen. Daarbij gaat het niet om een eenmalig bezoek, maar een maandprogramma, een halfjaarprogramma of een volledige leerlijn. Beide organisaties maken daarbij onder meer gebruik van de onderzoeken naar leesbevordering van Stichting Lezen.

Samen beschikken deze instellingen over voldoende kennis over wat werkt in het primair onderwijs. Hierover spreken ze alle drie in hun plannen. Toch lukt het niet om de negatieve spiraal van de ontlezing te doorbreken, zo wijst onderzoek uit. De raad verwacht dat de drie instellingen de komende jaren nog meer samen optrekken om succesvol een vuist te maken tegen de ontlezing. Bij de bestrijding van de leescrisis is met name het onderwijs (financieel en beleidsmatig) betrokken. Meer sturing op het geheel lijkt vooral vanuit dat domein wenselijk.

Door de maatschappelijke urgentie van de leesbevordering dreigt de aandacht voor literatuur als kunstvorm in de knel te raken. Voor de drie ondersteunende instellingen geldt dat literatuureducatie tot hun kernactiviteit behoort. Literatuur lijkt echter meer een middel in de strijd tegen de ontlezing dan een doel op zich. De raad betreurt het dat binnen de afdeling Letteren in de regeling de artisticiteit, de literatuur, zo ondergesneeuwd raakt.

Vanuit dat perspectief is de aanvraag van Het Literatuurhuis verfrissend. Het activiteitenplan ademt zelfbewustheid en optimisme. Het festival (ILFU) gaat uit van ‘de kracht van fictie in het algemeen en van literatuur in het bijzonder’. Het in coronadagen opgerichte online platform is inmiddels een volwaardig en succesvol onderdeel van ILFU en zorgt voor een vergroting en verbreding van het bereik.

De raad constateert dat de kloof tussen de BIS-subsidie en de subsidie van het Letterenfonds voor festivals aanzienlijk groter is dan vier jaar geleden. Dat financiële verschil versterkt de positie van ILFU als grootste literatuurfestival van Nederland. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee als voortrekker, vaandeldrager en verbinder binnen de sector.