Vlucht uit een manuscript

De slotzin van Raymond Queneau’s De vlucht van Icarus wordt uitgesproken door Hubert Lubert, geplaagd romanschrijver. De uitgever van de Nederlandse vertaling heeft die zin ook op de achterflap afgedrukt: ‘Alles is gegaan zoals voorzien, mijn roman is voltooid.’ Alles is gegaan zoals voorzien? Wie de voorafgegane tekst niet heeft gelezen zou kunnen denken dat het mythologische verhaal van Icarus’ ongelukkige vliegtocht genoegzaam bekend is; als Hubert Lubert daar zijn romanvertelling aan heeft opgehangen, dan zal alles dus wel zo zijn gegaan als bekend en voorzien.

Maar de auteur van De vlucht van Icarus is Raymond Queneau (1903 – 1976), avant-gardist, dichter, schrijver, wiskundige en mede-oprichter van Oulipo, Ouvroir de Littérature Potentielle, een laboratorium voor literaire experimenten. Vrijwel alles wat Queneau heeft geschreven, bevat of behelst spel. Met serieuze ernst beoefend spel met taal en met zo’n beetje alle literaire conventies om de effecten te onderzoeken van grensoverschrijding tussen de werkelijkheid binnen en die buiten het literair-fictieve.

Zo ook in De vlucht van Icarus. Met ‘vlucht’ worden hier niet Icarus’ wiekslagen bedoeld, maar zijn vlucht uit het manuscript van een roman van Hubert waarin hij als personage wordt opgevoerd en waarvan nog slechts de eerste tien, twaalf pagina’s geschreven zijn.

Icarus gaat er op een onbewaakt moment vandoor, krijgt de smaak van absint te pakken en zal door een prostituée onder haar hoede worden genomen. Hubert raakt als schrijver prompt geblokkeerd en meent geen letter meer aan zijn manuscript te kunnen toevoegen zolang Icarus zijn plaats daarin niet weer heeft ingenomen. Daarom schakelt hij een privé-detective in die Icarus moet opsporen, oppakken en terugbrengen, ene Morcol, wiens voornaamste talenten lijken te bestaan uit misverstand en tot volkomen onontwarbaarheid compliceren van kwesties die hij moet oplossen.
Collega-schrijvers van Hubert maken zich aanvankelijk vrolijk over Icarus’ vlucht en halen een practical joke uit als hij is teruggevonden, maar hun lachen slaat om in paniek als ook personages uit hun eigen manuscripten verdwijnen.

Queneau vlecht nog menige andere verwikkeling in het verhaal, maar hij is geen Morcol en zorgt ervoor dat we aan het eind niet met losse eindjes blijven zitten. De tekst bevat een grote hoeveelheid grappen. De vertaler, Nathalie Tabury, draagt het hare daartoe bij met enkele mooi gevonden woordverhaspelingen.

De vlucht van Icarus telt 74 hoofdstukjes, Romeins genummerd. Ze bestaan vrijwel uitsluitend uit dialogen, zodat je de indruk krijgt een toneeltekst te lezen. Cursief gedrukte passages die iets zeggen over bijvoorbeeld situering van een scène kun je interpreteren als regieaanwijzingen. Nu zou deze tekst ook best als toneelstuk bedoeld kunnen zijn, want die hierboven aangehaalde slotzin slaat op het voltooide manuscript van Hubert en niet op De vlucht van Icarus.

Hans van der Heijde

Raymond Queneau – De vlucht van Icarus. Vertaling Nathalie Tabury. Vleugels, Bleiswijk. 248 blz. € 26,90.

Het boek is te koop bij de betere boekhandel of direct bij de uitgever.