Recensie: Tom Lanoye – Sprakeloos
Een prachtig eerbetoon
‘Bespaar ons die strijdkreet van de schoolfrik, dat afgezaagde “Geen woord te veel”. Een adagium dat je blijkbaar ook nog eens hoort uit te spreken alsof je juist een nachtemmer azijn hebt leeggedronken.’ Tom Lanoye maakt zijn positie in het literaire landschap duidelijk met deze stelling in de vorige jaar uitgekomen autobiografische vertelling Sprakeloos. In een handleiding, daarin moet geen woord teveel staan, vindt hij en hij vervolgt met de programmatische zinnen: ‘Maar als het gaat over letteren die niet in de eerste plaats naar schoonheid haken, maar naar waarachtigheid, zelfs al moeten ze daarvoor uit hun voegen barsten en knarsen en botsen en krijsen? Kom dan om de liefde Gods niet elke keer en bij ieder thema aankakken met dat vervloekte “Minder is meer”, dat bij enkele grootmeesters, ik geef het grif toe, briljante boeken heeft opgeleverd, tijdloze teksten, nederigmakende chefs-d’oeuvre, maar dat daarbuiten voornamelijk wordt misbruikt door onmachtigen en ongetalenteerden om hun gebrekkige greep te verhullen op zowel hun materiaal als hun materieel.’
Opmerkelijke uitspraken, juist in een boek dat de titel Sprakeloos heeft en die verwijst naar de moeder die door enkele beroertes getroffen wordt en een vorm van afasie krijgt waardoor haar spraakvermogen ernstig wordt aangetast. Dit boek zet de auteur tegenover die ziekte. Dit boek dat draait om de moeder Josée Verbeke is een taalbouwsel van protest tegen de dood van de moeder, tegen de stilte. Dit is het boek dat de slagerszoon met een brilletje beloofd had aan zijn zeer liefdevol beschreven vader, maar dat hij pas kon afmaken na diens dood. Dit is een boek waarbij je op elke bladzijde de noodzaak voelt dat het geschreven moest worden. Het is een prachtig eerbetoon geworden aan zijn ouders.
Sprakeloos is opgedeeld in drie delen: ‘Hij’, ‘Zij’ en ‘Ik’. Het eerste deel vormt de aanloop tot het schrijven. Je ziet een schrijver die zich aan het oppeppen is om een grootse prestatie neer te zetten. Lanoye aarzelt en stelt uit, maar weet uiteindelijk precies wat hem voor ogen staat. ‘Want zoals men niet kán vertellen over haar zonder uit te weiden over hem, zo kan ik niet schrijven over hen beiden zonder uit te weiden over de godganse wereld die ik heb leren kennen, en waarover zij regeerde, jarenlang.’ En dat is precies wat er in deel twee, dat verreweg de meeste ruimte inneemt, gebeurt. Lanoye brengt zijn jeugd tot leven, het stadje Sint-Niklaas en dan vooral de buurt waar de ouders van Lanoye een slagerij hadden. Ook de mensen die in de winkel kwamen worden beschreven, evenals de carrière in het amateurtoneel van zijn moeder. Zijpaden worden ingeslagen, omwegen gemaakt, alle verhalen uit het verleden worden van stal gehaald en die voorkomen dat de moeder gereduceerd wordt tot het geestelijke wrak dat ze in haar laatste jaren was.
Tegenover de ontmenselijking in de kliniek, zet Lanoye het dagelijkse leven van weleer waarin de moeder de spil in huis was. Aardige anekdotes worden afgewisseld met minder prettige herinneringen, bijvoorbeeld aan zijn eigen coming-out, die vooral als een schande voor de familie werd ervaren. Maar naast haar branie komt ook haar radeloosheid aan de orde als haar oudste zoon bij een ongeluk om het leven komt.
Als je bij het derde deel aankomt, dat slechts kort het einde beschrijft van de ouders en waarin de schrijver de rekening opmaakt van dit boek, dan kun je als lezer slechts diep buigen voor een schrijver die je in een paar honderd bladzijden een complete wereld heeft geschonken en in al die taalvirtuositeit waarachtig is gebleven.
Sprakeloos werd genomineerd voor de Gouden Uil en voor de Libris Literatuurprijs. De Gouden Uil liep hij mis. De Libris Literatuurprijs wordt uitgereikt op 10 mei. Tot die tijd zullen ook de andere genomineerden hier worden besproken.
Coen Peppelenbos
Tom Lanoye – Sprakeloos. Prometheus, Amsterdam, 360 blz. € 19,95