Nieuws: Woordsoep van Erik Nieuwenhuis gepresenteerd
Erik Nieuwenhuis, schrijver van Woordsoep, bracht ooit zijn vrouw op de bakfiets naar het stadhuis en het huwelijk houdt nog steeds stand, dus waarom zou je dan niet op de bakfiets naar de presentatie van je debuut gaan in café Wilhelmina. En ja, waarom ook niet. Toet literair Amsterdam (F. Starik) en IJsselstreek (Lammert Voos) was aanwezig in de buurtkroeg aan het J.J. Cremerplein.
F. Starik (‘Het is F punt. Wie dat Frank heeft bedacht, het kan net zo goed fred zijn.’), stadsdichter van Amsterdam hield de eerste laudatio waarin hij zowel varkens, de onwerkbaarheid van de digitale Van Dale en soep met elkaar verbond, waarna zangtrio Rigor Mortis de temperatuur in het café nog deed stijgen met een gloedvol gebrachte smartlap.
‘Behoor je ook tot de Groningse maffia?’ vroeg iemand mij aan het eind van de middag, want ook oud-studiegenoot (van de studie Nederlands in Groningen) Peter Gorgels was aanwezig evenals Matthijs Deen die Erik Nieuwenhuis verlokte tot uitspraken over de toestand van de wereld naar aanleiding van zijn boek.
Ton den Boon, de belangrijkste man van Van Dale, schreef het voorwoord voor Woordsoep en kreeg het eerste exemplaar uitgereikt. Het woord ‘woordsoep’ komt overigens niet voor in de Van Dale, wel ‘woordensoep’, maar wie weet of het boek aanleiding geeft tot een grote verandering. Den Boon (die overigens ook in Groningen studeerde) verklapte wel dat nieuwe woorden op lijstjes kwamen. Zo wordt de lokjood sinds kort in de gaten gehouden.
In café Wilhelmina kwamen we tussen de bedrijven door nog veel te weten over een geheim literair project waar Lili de Ridder, Judith van den Hul en Inge Pieters aan werken, maar ik heb geheimhouding beloofd. Op de foto hier linksonder waren twee van de dames nog goede vriendinnen, een uur later raakten ze verwikkeld in een ordinaire catfight waarbij De Ridder Van den Hul een glad rode wijn in heur blouse gooide. Merkwaardig genoeg raakte alleen het achterliggende hemd besmeurd.
Tien minuten spreektijd kreeg A.L. Snijders, maar dat werden er vierentwintig omdat het bewandelen van zijpaden veelal boeiender is dan het rechte pad. Snijders, oud-leraar van Nieuwenhuis, werd gedwongen een brief voor te lezen die Nieuwenhuis hem ooit schreef en waarin hij wraak nam op de kleinerende opmerkingen die de leraar hem ooit toevoegde. De meester moest uiteindelijk erkennen dat de leerling hem boven het hoofd was gegroeid.
Eerder die middag had grote schrijver uit Klein Dochteren tegen het krijtbord gestaan zodat er een tijdje in spiegelschrift op zijn mouw ‘gehaktbal 2€’ stond. Helaas is de foto daarvan lichtelijk onscherp.
Toen was er soep en drank en in een vreemde geometrische hoek gezeten zette de nieuwbakken schrijver kleine woordsoepjes en handtekeningen in de aangeschafte boeken. Helaas op het schutblad, waar de handtekening niet thuishoort. De handtekening hoort ook niet thuis op de Franse pagina, maar op de titelpagina.
F. Starik besteeg tenslotte zijn degelijke herenrijwiel om op weg te gaan naar een varkensboerderij en zwaaide ons hartelijk toe; het werd tijd om te vertrekken. Binnenkort is er opnieuw een feestje van Erik Nieuwenhuis, want dan wordt zijn debuutroman gepresenteerd. Die Nieuwenhuis gaat helemaal doorbreken dit jaar.
Coen Peppelenbos
Erik Nieuwenhuis – Woordsoep. Afdh, Enschede, 192 blz. € 24,50.
Dit is een verschrikkelijk misverstand, die nog eens tot een Derde Wereldoorlog leidt. De handtekening hoort thuis op de Franse titel. Geklieder op de titelpagina is een ramp.
Sorry, misverstand, dat.
Of desnoods op het schutblad, maar nooit op de titel. De gedachte alleen al.
Ik heb het ook maar van Gerard Reve die ooit, toen ik zijn Verzamelde gedichten wilde laten voorzien van een handtekening, zei: \’Nee jongen, dat is niet goed.\’ Hij sloeg de Frabse titelpagina om, als ware dat het lelijke voorportaal van het boek, doopte zijn pen in de inkt en plaatste zijn naam op de titelpagina, waarna Wouter van Oorschot de dankbare taak kreeg de pagina droog te blazen (en hij had goddank twee krachtige longen).
Sindsdien doe ik net of ik het weet, al zet ik zelf de handtekening meestal op de Frnase pagina omdat er daar domweg meer ruimte is.
Even een paar ballen in de soep:
– Tweederde van het illustere trio Voorheen De Grote Drie signeerde bijna altijd op de titelpagina. Harry Mulisch en Gerard Reve deden dat. W.F. Hermans daarentegen plaatste zijn krabbel, al dan niet voorzien van een persoonlijk woord, op de Franse titel.
– Op de Franse titel staat alleen de titel van het boek. Daar kan de auteur dus heel mooi zijn naam aan toevoegen door zijn handtekening te zetten. Bovendien kan hij in die zee van wit meer kliederen dan op de titelpagina, waar immers overbodige informatie als plaats en jaar van uitgave staat.
– Een handtekening van de auteur op de titelpagina is tamelijk overbodig. Zet die ijdeltuit zijn naam er nog eens op, alsof we geen gedrukte letters kunnen lezen! Schrijvers als Benno Barnard en Michaël Zeeman zijn zich hiervan bewust (geweest) en zetten een diagonale streep door de gedrukte naam op de titelpagina.
– Het heet een Franse titel. Bij Franse pagina denken ook lezers-verzamelaars algauw aan Le pays d\’origine terwijl gewoon Het land van herkomst wordt bedoeld. Waar gebeurd.
– Du Perron signeerde – en niet alleen omdat hij deed wat het colofon beloofde – heel vaak op de colofonpagina achterin het boek. Heel vaak ook met opdracht. Du Perron had geen zin in discussies over titelpagina en Franse titel.
De geleerde Alberto Rios heeft in 1993 een handleiding geschreven. Hoofdstuk 13 gaat over signeren. Linke soep: http://www.public.asu.edu/~aarios/resourcebank/04firstbook/page14.html
Dreigende laatste zin, die van Alberto Rios.