Column: Remco Volkers – Wie schrijft die…?
Met een overheerlijke BoekenbonBon in mijn mond zwierf ik afgelopen 5 september in Amsterdam over het Westergasterrein, waar voor het derde jaar op rij met Manuscripta de feestelijke opening van het boekenseizoen werd gevierd. Het viel mij op dat er in de loop der jaren heel wat veranderd is in ‘het vak’. Ooit waren schrijvers serieuze mannen, met vlekken op een ouderwets pak, een brandend sigaretteneindje tussen de gele vingertoppen. De kans dat je ooit een schrijver in het wild zou tegenkomen was heel klein. En dan nog, deze mannen waren natuurlijk verre van aaibaar.
Maar tijden veranderen, de schrijvers veranderen mee. Hoe aaibaar, aanspreekbaar, hoe gewoon in hun ongewoonheid (want wie denkt dat een schrijver gewoon is heeft het toch echt mis, anders was een schrijver wel iets gewoons geworden) zijn ze tegenwoordig. Zij liepen allemaal los over het terrein, veel schrijvende mannen in strakke maatpakken van Italiaanse snit en glimmend gepoetste schoenen, veel schrijvende vrouwen hooggehakt. Want je moet tegenwoordig je best doen om niet alleen via je werk als auteur, maar ook als mens het publiek aan te spreken. Voor sommige auteurs komt dat als een tweede natuur, andere schrijvers hebben daar duidelijk moeite mee.
Ik volgde een interview met Arthur Japin, van wie dit weekend een nieuwe roman verscheen rond de legendarische balletdanser Vaslav Nijinski. Arthur Japin weet wat hij wil vertellen in een interview, maar wat nog mooier is; hij leest prachtig voor! Vlak voor hij begint lijkt hij een sprongetje te nemen, en dan, terwijl de zaal muisstil is, begint hij te lezen, te acteren eigenlijk. En zoals Nijinski volgens de mythe tijdens een sprong even in de lucht bleef hangen voordat hij neerkwam (hij kon zweven), zo neemt Japin de toehoorder mee met een sprong het verhaal in. De hele zaal zweefde, echt, ik was er zelf bij.
Hoe anders was dat even later, toen ik in een andere ruimte een auteur op een klein podium monotoon hoorde voordreunen. Zij keek haar toehoorders nooit aan, zij wist haar werk niet tot leven te wekken en het lukte haar niet om ook maar één passant tot stilstaan te krijgen. Niet met haar stem, niet met haar verhaal. Zelfs niet met haar hoge hakken.