Artistiek Bureau: Scheurtjes
Jack de Boekenripper, is de titel van een nieuw verhaal van Peter Buwalda. De schrijver laat zich inspireren door de bizarre gebeurtenissen van afgelopen weken. Een nog onbekende man of vrouw vernielde in zeker zeven boekhandels exemplaren van zijn roman Bonita Avenue: hij of zij maakte scheurtjes van een centimeter of drie in het omslag. Buwalda is zich ‘kapot geschrokken’ toen hij dit hoorde. Zijn uitgever De Bezige Bij, die inmiddels gescheurde exemplaren van Bonita Avenue als bewijs verzamelt, roept elke boekhandelaar op aangifte te doen van vernieling. Aan Knack vertelt Rutger Vos van De Bij dat boekhandels extra waakzaam moeten zijn. In Algemeen Dagblad zegt Buwalda geen idee te hebben wie de dader zou kunnen zijn. ‘Voor zover ik weet, heb ik geen vijanden.’
RTV Utrecht nam de schade op in een plaatselijke boekhandel, waar Maartje Kroonen laat zien dat de dader al tweemaal heeft toegeslagen. Zij gelooft niet dat het een publiciteitsstunt is. ‘Het is een goede uitgeverij, en ik geloof niet dat zij zo’n lage stunt zouden uithalen’. Psycholoog Matthijs Blom kan er verder ook niets zinnigs over zeggen. ‘Ooit van gehoord dat iemand boeken kapot maakt?’ ‘Eh, nee, niet specifiek.’ En: ‘Wat bezielt zo iemand?’ ‘Eh, ja, dat weet ik niet.’
De term ‘boekenscheurder’ is intussen al het woord van de dag.
Vernielen van andermans eigendom is een strafbaar feit, maar het beschadigen van boeken heeft ook een symbolische betekenis. In oorlogen denkt men weleens gedachten en verhalen te kunnen uitbannen door boeken op een brandstapel te gooien. Deze misselijke actie is van alle tijden. Het kan ook anders. In januari 1931 viste de Amsterdamse politie natte boeken en een leeskastje van een boekhandel aan de Lijnbaansteeg uit de gracht, daar door onbekende personen ingesmeten. Het katholieke De Maasbode dacht aan een ‘communistische wraakneming’, wat een sociaal-democratische verslaggever van De Tribune meteen weersprak.
Journalist Frénk van der Linden bekende in 2009 pagina’s uit een roman van Karin Amatmoekrim te hebben gescheurd, omdat hij Frits Bolkestein dat ook eens had zien doen. Beide heren worden in de zaak-Buwalda niet genoemd als verdachten.