Recensie: Ronald Giphart – IJsland
De Saga van Het Einde Van De Goddelijke Bulder
‘Giph is terug!’ staat er enthousiast op de achterflap van IJsland. En inderdaad, na het uitstapje Troost in het hoofd van een tweesterrenkok, spreekt in IJsland Gipharts alter ego Giph ons weer toe, die ons voor het laatst in Ik omhels je met duizend armen (2000) zijn diepste zielenroerselen toevertrouwde. Letterlijk, want de boeken over Giph zijn brieven. Brieven aan een fictieve vriend: de lezer.
‘Op een uniek moment in de geschiedenis en op een unieke plek op deze aarde lees jij deze zin’. Giph herinnert je regelmatig aan zijn schrijfproces en die aanspreekvorm zorgt voor een aangename intimiteit. Hij vertelt dat hij inmiddels al een aantal jaren onderdeel uit maakt van het cabaretgezelschap en vriendenclub Groep Smulders en dat zijn relatie met kinderarts en fotomodel Samarinde over is. Op een huwelijk van vrienden ontmoet hij de Friese Teaske, die zwanger is maar zonder vriend, want die bleek ‘te onaardig’, aldus Teaske. Heel toevallig romantisch komen ze gezamenlijk op een zeilboot terecht, dwalen af van de rest en moeten de nacht op een onbewoond eilandje doorbrengen. En natuurlijk gebeurt daar wat er al eeuwen tussen mannen en vrouwen gebeurt: ‘Ik weet niet of je fetisjistisch bent, maar ik zal niet uitweiden over de gebenedijde liefdeslust die ik met Teaske had.’
Giph en Teaske raken verslingerd aan elkaar en binnen een paar weken is Teaske bij Giph ingetrokken. Als Teaske van een zoon bevalt, voelt Giph liefde voor het kind alsof het zijn eigen zoon is. Dan slaat het noodlot toe en belandt het jongetje meer dood dan levend op de intensive care en strijden artsen en chirurgen enkele weken voor zijn leven. Als het gevaar geweken is, neemt de agent van Groep Smulders de cabaretiers mee naar IJsland, waar zij inspiratie op kunnen doen voor hun nieuwe programma. Het zal een gedenkwaardig weekje worden voor de cabaretiers waarin de onderlinge relaties flink op scherp worden gesteld, al dan niet door de confrontatie met het ruige natuurlandschap van IJsland. Deze IJslandse avonturen van de Groep Smulders wisselt Giph af met flashbacks naar de heftige dagen in het ziekenhuis.
Nu is een boek over cabaretiers natuurlijk een mooie, passende vondst: Gipharts boeken zijn zonder cabaretiers als protagonisten al cabaretprogramma’s. Van de ene oneliner over leven, liefde of maatschappij naar de volgende wisecrack over seks of dood, verbonden door vlot vertelde anekdotes. Hoewel minder dan in zijn vorige boeken, is Giphart ook in IJsland weer goed op dreef. Dat kun je een tekortkoming vinden maar hij heeft er wel een geheel eigen stijl mee gecreëerd die wortelt in een traditie en die navolging heeft gekregen. Die traditie is ook op een andere manier weer aanwezig in IJsland: verwijzingen naar de Nederlandse literatuurgeschiedenis zijn talrijk. Zo start de roman met een citaat uit de sonnettencyclus Van de liefde die vriendschap heet, die Albert Verwey voor zijn vriend Willem Kloos schreef. Giphart gebruikt het citaat om een van zijn thema’s meteen strak in de verf te zetten: vriendschap.
In feite is IJsland een onderzoek naar de waarde van vriendschap: ‘Alles in vriendschap is echt. We waren ongewis van de dingen die onafwendbaar zouden komen, maar die nacht, in die stad, in dat bubbelbad, in dat gezelschap vrienden zijn we waarachtig jongensachtig gelukkig geweest.’ Elk hoofdstuk besteedt Giph wel een aantal gedachtes aan biologische, psychologische of filosofische theorieën over vriendschap en liefde: ‘Volgens Eibl-Eibesfeldt zijn vriendschap en de liefde tussen man en vrouw slappe echo’s van de oerband tussen moeder en kind.’ Dat de ziekte van een kind de lach volledig doet verstommen, zoals Giph merkt tijdens zijn angstige uren bij de couveuse van zijn aangenomen zoontje, kan niet voorkomen dat de vriendschap uiteindelijk de liefde voor Teaske en haar zoontje overwint. Geheel in stijl van de IJslandse cultuur en zijn volksverhalen die hij als een ware reisbegeleider opdist, vertolkt Giph het gebeurde met de Groep Smulders en Teaske in het kort in ‘De Saga van Het Einde van de Goddelijke Bulder’, die op een bladzijde past.
Ik denk niet dat je kunt zeggen dat Gipharts boek je IJslandse vergezichten verschaft maar door de confrontatie van tragikomische situaties met semi-wetenschappelijk commentaar is hij wel in staat je net even op een ander been te zetten en je nog steeds af en toe in bulderen te laten uitbarsten. Hoe mooi ‘De Saga van Het Einde Van De Goddelijke Bulder’ het verhaal ook samenvat, de omtrekkende bewegingen die IJsland rond dat verhaal maakt, had ik niet willen missen als bevriende lezer en Giphart toont er treffend mee aan waar het in de literatuur eigenlijk om draait: creativiteit met taal en verhaal.
Martijn Nicolaas
Ronald Giphart – IJsland. Podium, Amsterdam, 224 blz. € 17,50.
Lees ook de recensie van Frank van Dijl over dit boek)