Recensie: Joost Zwagerman – Alles is gekleurd
De kunst van het bewonderen
Als ik zou moeten zeggen welk vak me het meest is bijgebleven tijdens mijn studie Nederlands, dan zou ik kiezen voor het bijvak Kunstgeschiedenis. In een grote hoorcollegezaal kregen we les van Hans Locher, de latere directeur van het Haags Gemeentemuseum. De man stotterde enorm – bij het uitspreken van de kunstenaarsnaam Cy Twombley bezweek hij bijkans – maar hij was wel een man die college na college mijn ogen opende voor allerlei kunststromingen en kunstenaars.
Wie Joost Zwagerman de laatste tijd in ‘De Wereld Draait Door’ heeft gezien, weet dat hij ook over de kwaliteiten beschikt om iets uit te leggen. Bij een schilderij weet hij kunsthistorische verbanden te leggen en hij doet dat op zo’n eloquente wijze dat Jean-Pierre Geelen, de tv-criticus van de Volkskrant, hem vergeleek met de legendarische kunstexplicateur Pierre Janssen. De geschreven neerslag van die kunstbesprekingen staan in dezelfde krant. Alles is gekleurd, de essaybundel van Joost Zwagerman die binnen een paar maand vijf drukken kende, is voor een groot deel gevuld met enthousiasmerende kunstbesprekingen.
Wat Locher, Janssen en Zwagerman verbindt, is hun drang om iets uit te leggen. Zij doen dat niet als autoriteit, de leraarpositie bij uitstek, maar als nieuwsgierige bewonderaar. Er zit, denk ik, een oprechte behoefte achter om iets te weten te komen over een schilderij, een foto of een boek. Zwagerman gebruikt daarbij de methode van de omsingeling. Al direct in het eerste essay over Mark Rothko (interessant omdat diens kunst ook een rol speelde in het Boekenweekgeschenk van vorig jaar) probeert hij het werk te duiden door alles wat daarbij een rol kan spelen mee te nemen: het leven van de kunstenaar, de invloeden op Rothko, de mening van kunstcritici, de mening van zijn eigen kunstvrienden van vroeger. De aanleiding voor het stuk was een tentoonstelling over het late werk van Rothko, waar de schrijver een ’tikje teleurgesteld’ vandaan komt. Toch heeft hij ervoor gezorgd dat ik de volgende keer in het museum beter ga kijken bij de schilderijen van Rothko, terwijl ik er voorheen smalend voorbijliep.
Dezelfde techniek van de omsingeling hanteert Zwagerman bij de geënsceneerde foto’s van Gregory Crewdson. Ik kende het werk van deze wereldberoemde fotograaf nog niet, maar ben dankzij het artikel van Zwagerman op zoek gegaan naar meer voorbeelden van diens foto’s (in het boek is slechts één foto afgedrukt in een apart kleurenkatern). Zwagerman bespreekt opnieuw de werkwijze en de kunstenaars die de fotograaf beïnvloed hebben en je zit al tijdens het lezen de gedachten van de schrijver voor te kauwen: je vergeet de belangrijkste invloed, Edward Hopper! Gelukkig noemt Zwagerman direct daarna Hopper als belangrijkste voorbeeld.
‘De lege kruispunten, de verlaten auto’s, de stille interieurs van huizen die omgord zijn door een helderwit tuinhek, en niet te vergeten de gestalten die zich in hun huiskamer onbespied wanen – Hopper schilderde het, en Crewdson lijkt die elementen uit Hoppers oeuvre over te willen zetten van doek naar photostill.’
En zo raakt dit essay een ander essay aan over de door hem bewonderde schilder Hopper eerder in het boek.
Naast essays over kunst staan in dit boek ook essays over schrijvers en boeken, in memoriam-stukken, interviews en nog wat bric-a-brac (over een liedje van Daniël Lohues of de pornoclassic Deep Throat). Soms zijn het gelegenheidsstukken, over Ik, Jan Cremer 3 bijvoorbeeld, die achterblijven bij het niveau van de rest van het boek en dat is jammer. Zwagerman is op zijn best als hij over kunst schrijft, omdat, vermoed ik, daar voor hem het meest te ontdekken is en hij over die ‘omzwervingen in de kunst’ zoals de ondertitel luidt meeslepend kan vertellen. Hij vervalt niet in jargon en heeft godzijdank niet die verschrikkelijke leuterstijl van veel kunsthistorici. Ik kan nu al uitzien naar de verzameling Volkskrant-stukken (hopelijk met een dikker kleurkatern). Hij bereikt dat je de deur uitgaat om toch nog eens nader een werk van Cy Twombley te bestuderen, een poging doet om Andy Warhol te doorgronden en een werk van Elizabeth Hardwick gaat lezen.
Coen Peppelenbos
Joost Zwagerman – Alles is gekleurd. De Arbeiderspers, Amsterdam, 386 blz. €24,95.