Waarom bundelen literaire auteurs liefdesbrieven van onbekenden? In mijn stukje van vorige week heb ik getracht een antwoord op die vraag te formuleren, maar wat hebben de samenstellers van zulke bundelingen zelf over deze kwestie te melden?

‘Voor mijn tweede boek, een verhalenbundel: Seks vóór zestien, had ik brieven nodig van een meisje van + vijftien jaar. Omdat ik me niet helemaal meer in de gedachten van een meisje van die leeftijd kon verplaatsen,’ aldus Eva Hoornik in de ‘Inleiding’ (p. 5) van de door haar gebundelde selectie liefdesbrieven Ik hou van jou (De Bezige Bij, Amsterdam 1970). Tijdens het lezen van haar eigen briefwisseling met een klasgenote – ‘In de brieven hadden we het behalve de komende natuurkunderepetitie, de nieuwe beha, uitsluitend over jongens.’ – ontwikkelde zich een idee:

Al lezend kwam ik op de gedachte ‘liefdes’-brieven te verzamelen. En net als een echte verzamelaar raakte ik verslaafd aan het onderwerp. Ik vroeg liefdesbrieven aan kinderen, aan middelbare scholieren, aan hen die verliefd waren/zijn, getrouwd, gescheiden, overspel pleegden. Aan hen die dolgelukkig waren, wanhopig, verdrietig, woedend. Ik las duizenden brieven, ik selecteerde honderden. Ik heb uiteraard alle namen veranderd. ‘Elke gelijkenis van figuren in deze brieven met werkelijke personen of gebeurtenissen’ is dus WEL toevallig. Misschien maakt u dat nog nieuwsgieriger.

Enkele jaren voordat Eva Hoornik haar selectie bundelde, publiceerde Cornelis Bastiaan Vaandrager liefdesbrieven. een documentaire in het tijdschrift-in-boekvorm de nieuwe stijl (‘werk van de internationale avant-garde’) deel 2 (De Bezige Bij, Amsterdam [1966]). Twintig pagina’s brieven van en aan naamlozen.

(‘Daar heb je hem weer met z’n Vaandrager.’
‘Ja, daar heb je mij weer met m’n Vaandrager.’)

In oktober 1967 verscheen in Avenue ‘Aad van der Mijn interviewt CBV’. Ook liefdesbrieven komt ter sprake.

De nieuwe stijl in ieder geval geen kunst hè. Je isoleert gewoon het alledaagse en dan kan een gesprekje in een espressobar veel meer zijn dan een ouderwets gedicht. Wat ik bijvoorbeeld met een badmeester heb gedaan, gewoon die man laten praten. Ik heb gedichten gemaakt van folderteksten. Armando heeft gedichten gemaakt van folders over landbouwmachines.

Je kunt alles nemen?
Ja, maar dat kiezen doe je zelf. Dat is de schrijfdaad.

De liefdesbrieven die u publiceerde, hebt u daar veel in geschrapt?
Wat heeft de lezer daarmee te maken? Dat hoeft ie niet te weten. Dat vind ik niet nodig.

U hebt ze niet zelf verzonnen?
Dat kan niet. Dat kan je niet verzinnen. Er zijn brieven van mezelf bij of aan mezelf. Ik heb ook brieven aan andere mensen gevraagd. Ik vraag aan iedereen of hij liefdesbrieven voor me heeft. Ik wil een boek vol liefdesbrieven maken. Hebt u nog liefdesbrieven?

Eenvoudig werk dus eigenlijk.
Je moet toch maar op het idee komen.

Nu dan de door Vaandrager verzamelde liefdesbrieven zelf aan het woord. Enkele van de eerste brieven lijken geschreven door dezelfde soldaat:

Gegroet lieve

Je zult wel erg kwaad zijn dat ik je na dat laatste keertje niet meer gevraagd hebt of zo iets. Maar je weet zelf dat ik veel straf heb gehad hier en dus niet weg mocht en als ik thuis kwam was je er meestal niet. Je moet niet denken dat ik nog met E gaat of zo iets dat wil toch niks worden. Afgelopen Zaterdag toen ik jou om je adres vroeg was ik werkelijk verliefd op je maar je geloofde me niet omdat ik toen een beetje te veel had gedronken. Nu moet je heel goed lezen en begrijpen. Je weet dat ik over 11/2 of 1 maand naar Nieuw Gunea gaat he misschien kom ik helemaal niet terug misschien wel. God weet het ik niet. Nu zou ik graag 1 of 2 hele leuke foto’s van jou willen hebben een waar je gewoon op staat lief en aardig of een in badpak het hoef niet naakt te zijn hoor oh pardon neem mij niet kwalijk je weet zo ben ik niet ik hoop niet dat je het erg vindt dat ik het zo maar vraagt. Het is natuurlijk wel brutaal.

[p. 55]

Lieve

Dank voor je brief met al het beetje beatnikkersnieuws (ik hoop dat ik dat goed schrijf). Ja ik zie het is nog steeds het uitgaan drankfeesten zoveel mogelijk naar bed. Dat van B is goed voorbeeld weet je dat ik knettergek op B bent geweest in zover dat ik vond het een gijl figuur het leek mij altijd een sensatie eens met haar naar bed te gaan. flinke grote borsten (Neem dit niet kwalijk) echt zo’n kleun figuur. En dan alles even fijn lieve borstjes stevig en heerlijk kontje en strak buikje dit kan ik mij allemaal nog goed herinneren Alles fijn mooie rechte schoudertjes. Een paar heerlijke lippen. Kan je nog herinneren bij de flat eerst in die inham waar maar steeds die kinderen langs kwamen en we samen een heel klein beetje stout hebben gedaan. En toen in de flat het ging allemaal zo moeilijk en vond het rot voor jou dat staan en het onbevredigt gevoel vond je niet. Dat ik dit allemaal schrijf is dat ik een vreselijk verlangen heeft naar een vrouw een bed heerlijk te vrijen elkaar aanraken en elkaar flink moemaken die glimlach na de vermoeidheid

Begrijp je

En dan maar brieven te krijgen van uitgaan lachen en feesten. Verliefdheid en ga zo maar door.

[…]

Het is nu 3.40 ’s nachts ik zit op wacht nog 20 minuten en dan wordt ik afgelost tot 6 uur snurken dus tot schrijfs veel warmte en liefs je schrijf gauw hoe meer foto’s hoe liever het hoeft geen naakt te zijn Pardon ! !

[pp. 56-57]

In een latere brief (p. 68) vraagt een duidelijk andere schrijver zich zeer Vaandrageriaans af:

Waarom wordt elke liefde haat?

Waarom lijkt dit alles zo sterk op slechte poëzie?

(Terzijde. Als het geen spookboeken zijn, dan toch in ieder geval spooktitels: Seks vóór zestien van Eva Hoornik noch Liefdesbrieven van Cornelis Bastiaan Vaandrager is ooit in boekvorm verschenen.)

Karel ten Haaf