Recensie: Cesare Pavese en Bianca Garufi – Het grote vuur
Met passie geschreven
De herkenbare klappen van de liefdeszweep slaan je vanaf deze 105 pagina’s tellende roman in je gezicht. Cesare Pavese is een van de grootste Italiaanse schrijvers en Het grote vuur was het enige werk van zijn hand dat nog niet in het Nederlands vertaald was. Samen met Bianca Garufi – in het echte leven een redactrice en minnares van Pavese – werkte hij aan deze roman, die door hen vanuit een wisselend perspectief werd geschreven. Om en om vertellen zij als Giovanni en Sylvia over de liefde, de vriendschap, het verleden en de toekomst.
Door het meervoudige perspectief krijg je als lezer een goed beeld van zowel de liefdesgeschiedenis die zich tussen de twee heeft voltrokken, als de gebeurtenissen die zich in het heden afspelen. Althans, dat is wat je denkt, want het lijkt erop dat er geen juistheid bestaat in deze roman. Dat is gelijk het sterke aan dit boek. Zowel Giovanni als Sylvia vertellen hun waarheid, waardoor er niet slechts één hoofdpersoon is waarmee je je gaat identificeren.
Het verhaal begint bij monde van Giovanni, die vertelt hoe hij zijn geliefde, Sylvia, kwijtraakt na een rustig dagje strand. Vijf maanden gaan voorbij en plotseling duikt ze weer op. Ze wil met hem naar het Zuid-Italiaanse Maratea, waar ze is opgegroeid. Ze heeft een belangrijke telegram gekregen waarin staat dat ze dringend moet terugkeren naar haar familie, die ze al jaren niet heeft gezien. Zijn grote liefde is terug, en dus gaat hij – natuurlijk – met haar mee.
In Maratea verblijven ze in het huis van Syliva’s moeder en stiefvader die ze steevast ‘de advocaat’ noemt. Alle relaties in het huis staan op scherp: niemand wijkt voor iemand. Giovanni wordt nergens bij betrokken, maar begint beetje bij beetje het verleden van zijn geliefde te ontrafelen en schudt zich uiteindelijk zelfs helemaal los van haar. Al bestaat er – zoals gezegd – niet slechts één waarheid.
Een opvallende kracht van deze roman is de taal. Beide schrijvers hebben weinig woorden nodig om je als lezer het verhaal te laten beleven. Tegelijkertijd is de oprechtheid van de schrijvers voelbaar. Het is geen geheim dat Pavese gefascineerd raakte door Garufi (zie ook het uitgebreide nawoord). Hij zou haar zelfs ten huwelijk hebben gevraagd, wat zij zou hebben afgewezen. Het boek is met passie geschreven en dat is merkbaar. Al is het alleen al door Paveses eigen woorden, aan het einde van het boek, geschreven op 27 juni 1946, over het schrijven van Het grote vuur:
‘Iets geschreven hebben maakt dat je je voelt als een leeggeschoten geweer, nog schokkend en heet; je hele zelf hebben uitgestort en niet alleen alles wat je van jezelf weet maar ook wat je vermoedt en veronderstelt, en ook de schokken, de spoken, het onbewuste – dat hebben gedaan met een lang durende spanning en inspanning, met dagenlange behoedzaamheid en siddering en plotselinge ontdekkingen en mislukkingen en zien hoe het hele leven op dat punt verstijft – merken dat dat allemaal niet is tenzij een menselijk teken, een woord, een aanwezigheid het opneemt, het verwarmt – en sterven van koude – roepen in de woestijn – alleen zijn als een dode, dag en nacht.’
Jan-Willem Dijk
Cesare Pavese en Bianca Garufi – Het grote vuur. Vertaald door Evalien Rauws en Luc de Rooy. Karaat, Amsterdam. 139 blz, inclusief nawoord en essay van Alejandro Zambra – Op zoek naar Pavese. € 16,90.