Recensie: Sander Koolwijk – De patroon van het huis
Een fotoalbum in taal
Zes jaar na het debuut Onder dak van Sander Koolwijk verscheen in 2011 eindelijk zijn tweede bundel De patroon van het huis, wederom in de (onlangs stilgelegde) Windroosreeks van Uitgeverij Holland. En als we de uitgeverij mogen geloven is dat een hele eer: ‘Waar De Windroos in het verleden enkele van haar succesvolle vijftigers meerdere bundels liet publiceren in haar reeks, zet Holland met Sander deze traditie voort.’ De bundeltjes uit deze reeks kenmerken zich door hun dikte van slechts 32 pagina’s en een lage prijs. Koolwijk is daarmee een niet al te productieve dichter. (Schrijf eens door jongen! Het is gewoon werk.)
De patroon van het huis is het beste te omschrijven als een ouderwets fotoalbum in taal. Waar we in het analoge tijdperk praktisch alleen foto’s namen van heuglijke momenten, zo schrijft Koolwijk in deze tweede bundel ook alleen over memorabele gebeurtenissen. Er gaat een gedicht over het nieuwe jaar (‘Nieuwjaar’), er staan gedichten in over uitstapjes (‘Dierentuin’, ‘In een park’) en er gaan gedichten over vakanties en reizen (‘Wadden’, ‘Kosovo’). Koolwijk heeft met zijn gedichten een manier gevonden om die gebeurtenissen vast te leggen en te bewaren voor het nageslacht. De bundel opent dan ook met de veelzeggende strofe:
Met de traagheid waarmee
de beelden van een videoband slijten
wordt de toekomst zichtbaar.
Impliciet zegt hij zelfs dat het schrijven van zijn gedichten de meest solide vorm van vastlegging is, al was het alleen maar omdat zijn gedichten niet aan slijtage onderhevig zijn, maar dat terzijde. Al is er natuurlijk ook hier altijd het gevaar dat er zaken vergeten raken:
en de angst groter dan gaten in de gedachten.
Sander Koolwijk is op z’n best als hij het dicht bij huis houdt, in figuurlijke zin. Een enkele keer zijn zijn herinneringen een tikkeltje te particulier:
Vrouwenstemmen echoën.
Mes en vork duwen ballonnen tegen mijn oor.
Sierduiven slapen onder een vallend rolluik.
Morrend verdwijnt het varken in zijn hok.
De dichter is inmiddels een man van midden dertig die zijn vader heeft verloren en zelf ook vader is geworden. De bundel krijgt daardoor iets weemoedigs, zoals wel vaker het geval is met herinneringen – of ze nu op fotopapier zijn afgedrukt of op papier – want die tijd is voorgoed voorbij en sommige mensen zijn voorgoed verdwenen. Gelukkig wordt Koolwijk nergens sentimenteel:
Wat had ik graag daar met mijn kind
in een opblaasboot willen drijven
en jij dan bezorgd aan de waterkant.
Die gedichten rechtvaardigen de hele bundel. Alleen al voor dichters als Koolwijk hoop ik dat de Windroosreeks, op wat voor manier dan ook, een doorstart krijgt. En anders zou er een uitgever moeten opstaan om Koolwijk binnen te slepen. Dat hoeft die uitgever niet eens veel geld te kosten, want deze dichter moet het niet van kwantiteit hebben, maar juist van kwaliteit.
Daniël Dee
Sander Koolwijk – De patroon van het huis. Uitgeverij Holland, Haarlem, 32 bladzijden. € 5,95.