Column: Karel ten Haaf – Vrindschap
‘Stadsjonker’ Johnny van Doorn in Heteren over zijn vriendschap met beeldend kunstenaar en geboren plattelander Geurt van Dijk:
Zoals Geurt op de boerderij meehielp door wekenlang bieten uit de grond te trekken of, om het even, een varken te slachten, nee, dat lag me niet zozeer. Alhoewel… ik vond me toch op de verkeerde plek geboren en bleef stilletjes ’n heimwee koesteren naar het platteland.
“In de tijd van Toulouse Lautrec,” zei ik tegen Geurt, “bestond er in Parijs een beroemd bordeel waar je in een gevarieerd aantal ambiances aan je gerief kon komen. Je had er vorstelijke suites met hemelbedden, gewone peeskamertjes, nagebouwde treincoupé’s, Turkse baden, souterrains vol honderdjaar oude spinnenwebben, maar er was ook een zaal met heuse hooibergen waarin je je amoureus kon terugtrekken. Wat een stijl!”
Opgemonterd door het lustige beeld van een stukje natuur in Parijs anno 1900, gingen wij, de jonge vrienden, een luchtje scheppen. Op heren-rijwielen pedaleerden we door het Batavenland.
Tijdens de gezamenlijke fietstocht verloochent Geurt van Dijk niet dat hij beeldend kunstenaar is: ‘Door het lage zonlicht kreeg ik, volgens Geurt, precies de trekken van Claudius Civilis als op het schilderij van Rembrandt: Samenzwering der Bataven.’
Van Doorn besluit zijn korte verhaal:
In de dagen die volgden kwamen Geurt en ik babbelend steeds weer terug op zulke lichteffekten… Waar we ook rondgingen, overal heerste het Clair-Obscur!
Dat simpele en tegelijk ontzagwekkende was de kern van onze vriendschap.
Heteren is niet het eerste verhaal waarin Van Doorns vriendschap met Van Dijk aan de orde komt, al zullen niet veel mensen dat weten. Is Heteren al een moeilijk te vinden bibliofiele uitgave (het door Stichting Beeldende Kunst Gelderland uitgegeven boekje ‘verscheen in oktober 1989 in een oplage van 120 exemplaren, waarvan de nummers 1 t/m 100 bestemd zijn voor de verkoop. De nummers 101 t/m 120 zijn kunstenaars- en uitgeversexemplaren.’ De bovenstaande citaten werden overgenomen uit nummer 36), nog onvindbaarder is Geurt van Dijk – Het Vrouwengoed (‘Een uitgave van Stichting Beeldende Kunst Gelderland, Afdeling Grafiekuitgaven, Arnhem 1982’). De uitgave Het Vrouwengoed is een doos bevattende een wissellijst, zes originele etsen (in mijn exemplaar allen genummerd ‘IV-X’) en een cahier met daarin enkele reproducties, een korte biografie van de kunstenaar en een verhaal van Johnny van Doorn: ‘Mooie herinnering’. Van Doorn vertelt hierin dat hij en Geurt van Dijk elkaar leerden kennen ‘rond 1960’: ‘Het was een jeugdvriendschap waarover een boek te schrijven valt, maar helaas schiet de ruimte op dit papier te kort.’ Ook hier een fietstocht door Batavierenland, de jonge Johnny op weg naar zijn buiten de stad wonende vriend Geurt:
Aan de toevloed van melkbussen op de dijk merkte ik dat ik het dorp Heteren naderde. In het gedeukte zilver weerspiegelde de zon zich zo verblindend dat ik mijn ogen moest verkleinen tot een spleetje… In de verte begon de klok van de oude dorpstoren te slaan.
Even later trof ik niet ver van z’n huis mijn vriend die een paar varkens in een modderig veldje aan het tekenen was. ‘Kijk ’s naar de oogjes van die beesten,’ zei hij grinnikend. ‘Net mensenogen.’ Hij kon over zoiets een duivels plezier hebben. Sublieme ogenblikken waren dat…
[p. 6]
Grote vriendschap uit zich in de kleinste dingen, echte vrienden hebben geen grote verhalen nodig. Dat is een mooie boodschap, maar als lezer blijf ik toch een beetje met lege handen achter – geef mij maar grote verhalen.
Karel ten Haaf