Recensie: Mensje van Keulen – Liefde heeft geen hersens
Wat men liefde noemt
Is het liefde, wanneer je gelaten de klappen van je echtgenoot incasseert? Als je in antwoord op het venijn van je moeder haar boterhammen smeert? Of een moord verdoezelt om je kind tegen verdachtmaking te beschermen? In Liefde heeft geen hersens, de meest recente roman van Mensje van Keulen, worden de duistere kanten van de liefde beschreven. Het hoofdpersonage Romy licht de titel al op de eerste pagina van het boek toe:
Dat ik aan die woorden moet denken komt door Maria Callas. Ik hang mijn jas aan de kapstok en kijk dan vanzelf de slaapkamer in waar ze als een Madonna boven een wijwaterbakje hangt. Ze staat op het punt in tranen uit te breken en haar iets geopende lippen willen vertellen waarom, maar in hoeveel woorden ze het ook zou zingen, het is wel duidelijk.
De ingehouden tranen van Callas zullen in diverse vormen terugkeren in het verhaal, waarin het begrip liefde wordt verbonden aan ontbinding, obsessie, eenzaamheid en drift.
Romy is weduwe en heeft twee jongvolwassen kinderen, waarmee ze een moeizame relatie onderhoudt. Ze is werkzaam als gastvrouw op kerkhof Sint Fransicus en woont in een flat in Den Haag. Romy gaat geregeld langs bij haar bejaarde buurvrouw Irma, die ze helpt bij het huishouden. Wanneer ze Irma op een dag levenloos aantreft, vermoedt Romy dat de vrouw geen natuurlijke dood is gestorven. Ze verdenkt haar zoon Christian van moord, hoewel daar geen bewijs van is. Daarnaast maakt ze zich grote zorgen om dochter Blanca, die sinds kort samenwoont met haar moeders extreem zwaarlijvige, volgetatoeëerde en galspuwende bovenbuurman. Huismeester Harro biedt Romy een stevige helpende hand, maar zijn stille hoop wordt door haar niet opgemerkt.
Van Keulen is goed in het wekken van suggesties. De karakters die de schrijfster neerzet worden niet raak, maar rakelings beschreven. Zowel in de dialogen als in de verhaallijn blijven de kernzaken onbesproken, waardoor er conclusies worden getrokken op basis van aannames in plaats van feiten. Dit geldt zeker ook voor de ‘ontknoping’, waarvan de lezer zich af kan vragen of het wel een ontknoping genoemd moet worden. In de liefde is er bij Van Keulen evenmin sprake van eenduidigheid: er is geen rechte weg van hart naar hart. De relaties die ze beschrijft zijn verstoord, ongelijkwaardig en vooral erg irreëel. Menselijk dus, maar ook verontrustend. Zelfs de dood kan deze problematische verhoudingen niet doorbreken, zo blijkt uit de dominante rol die de overleden echtgenoot van Romy nog altijd speelt.
Het grote plezier bij het lezen van Van Keulen bestaat uit het speuren naar en interpreteren van de details. Die zijn gelukkig weer in overvloed aanwezig en maken het verhaal spannend en veelzijdig. Let zeker op de miniportretjes van personages die zijdelings in het verhaal voor lijken te komen. Eén verwijzing is alvast interessant om te noemen: waarom leest Harro’s moeder De Toverberg van Thomas Mann? ‘Der Mensch soll um der Güte und Liebe willen dem Tode keine Herrschaft einräumen über seine Gedanken.’ Een Zwitsers sanatorium versus een doorsnee flat in Den Haag: zoek de verschillen.
Marleen Nagtegaal
Mensje van Keulen – Liefde heeft geen hersens. Atlas, Amsterdam, 190 blz. € 16,95