Recensie: John Irving – In een mens
Een seksuele revolutie in de 21e eeuw
Het verschijnen van een nieuwe roman van John Irving schept verwachtingen. Heel hoge verwachtingen zelfs. Is het weer een echte Irving? Ja, dat is het. Worstelen, seksuele excentriciteit (maar zo moeten we het niet noemen), Oostenrijk, rare moeders, afwezige vaders, het schrijverschap, bekrompen dorpsgemeenten: de hele rataplan komt weer voorbij in In een mens. Liefhebbers van T.S. Garp, Owen Meany, Ruth Cole en Homer Wells kunnen hun hart ophalen, want de vriendenkring wordt uitgebreid met een paar fijne, markante karakters. Geëngageerd is Irving ook opnieuw, zijn jongste boek bevat een duidelijk politiek statement dat anno 2012 helaas nog steeds de noodzakelijke aandacht behoeft, aldus de auteur. Politieke betrokkenheid is weliswaar niet heel kenmerkend voor Irving, maar zijn aandacht voor buitenbeentjes is dat wel.
Irving schiet meestal raak met zijn literaire DNA. Dat geldt ook voor William Abbott (Bill), de verteller van het verhaal, die dankzij zijn romans uiteindelijk een vaderfiguur wordt voor verschillende generaties ‘seksueel andersdenkenden’. Bill ontmoet op jonge leeftijd, precies wanneer zijn erotische gevoelens ontluiken, de ravissante bibliothecaresse Miss Frost: ‘Dit moment waarop mijn lust tot leven kwam, viel samen met het schoksgewijs ontwaken van mijn verbeelding. Al bij de eerste heimelijke hunkering bloeide het verlangen in mij op om schrijver te worden en met Miss Frost naar bed te gaan – niet per se in die volgorde.’
De jonge Bill worstelt met verschillende verliefdheden, in de veronderstelling dat zijn affectie de verkeerden betreft. Niet alleen Miss Frost is onderwerp van zijn begeerte, maar ook zijn spraakdocente, zijn stiefvader en Jacques Kittredge, een beeldschone, sadistische worstelaar die bij Bill op school zit. Zijn verdere leven – de lezer volgt Bill tot hij ver in de zestig is – blijft hij een ‘dubbelstekker’. Hij valt op mannen en op vrouwen, en nog meer op mensen die beide geslachten in zich verenigen. In een mens gaat over een zoektocht naar de androgyne perfectie.
De zendingsdrang van Irving is groot. Zo heeft Bill, evenals zijn jeugdvriend Tom, een spraakgebrek waardoor hij bepaalde woorden niet goed kan uitspreken. Het is een psychische aandoening, want het zijn altijd, al is het maar zijdelings, woorden die te maken hebben met zijn seksuele identiteit. Shakespeare en Ibsen worden erbij gehaald, vanwege de kruisbestuiving tussen mannelijke en vrouwelijke rollen of eigenschappen die zij in hun toneelstukken verwerkten. De personages die niet ‘anders’ kunnen denken zijn per definitie onsympathiek. Gelukkig weet de auteur aan het eind van het verhaal een omkering in de weinig genuanceerde tweedeling tussen sympathisanten en beperkte zielen te bewerkstelligen.
De bovenstaande kanttekening wordt ruimschoots gecompenseerd door Irvings geweldige taalgebruik en zijn talent voor het omvormen van zielige figuren in legendarische personages. Ontroerend is het bijvoorbeeld wanneer de lezer beseft waarom de ziekelijk jaloerse Tom Atkins in zijn tienerjaren moeite heeft met het woord tijd. ‘Bestaat eeuwige duisternis, Bill?’ vroeg Atkins een keer. ‘Is daar een spookbeeld dat op je wacht?’ Een paar honderd pagina’s verder en twintig jaar later in het verhaal komt het spookbeeld terug en blijkt Toms angst voor de tijd gegrond: ‘(…) de neusvleugels van arme Tom waren bijna samengetrokken, alsof hij de stank van zijn eigen kadaver al kon ruiken, en zijn strakke huid, die ooit zo blakend was geweest, was nu asgrijs.’ Het aidsvirus slaat hard toe in In een mens.
Mooie zinnen, interessante helden, een boeiend plot, veel seks en veel humor. Het boek is zeker de moeite van het lezen waard, met deze uitspraak van Bills muze in het achterhoofd: ‘Plak alsjeblieft geen etiket op me – stop me niet in een hokje als je me nog niet eens kent!’
Marleen Nagtegaal
John Irving – In een mens. Vertaald door Molly van Gelder en Nicolette Hoekmeijer. De Bezige Bij, Amsterdam. 528 blz. € 19,90.
Goede recensie van Marleen Nagtegaal. Ook ik vond het een \”betere\” Irving. Het is leuk geschreven, maar je denkt toch heel lang: \”komt er nog wat?\” En dan komt het toch op je af, incusief een paardrijdende B-acteur als president, die 7 van de 8 jaar het woord Aids niet in zijn mond nam.
Jammer dat de trip met Tom naar Europa zo matig is uitgewerkt. Ze zijn in \”Frankrijk\”, of in \”Italie\”. Niks voor Irving, vergelijk het eens met hoe hij New York beschrijft, maar ook Toronto, Madrid, Hamburg en zelfs Amsterdam. Irving kent die landen niet, waarom gaat hij met Tom niet gewoon naar Wenen of Kopenhagen?
Ook bracht zijn vriend Larry me in de war. Die kent hij uit Wenen, dan is hij lang uit beeld, maar opeens – zonder aankondiging – niets voor Irving, is hij er weer. En blijft tot ook hj \”het\” uiteindeliijk en tot zijn eigen opluchting, krijgt.
Maar verder: briljant.
Ik houd van de schrijver Irving, omdat zijn verhalen altijd net een beetje naast de gewone wereld staan, alsof je door een gebroken raam kijkt.
Maar wat viel deze pil tegen. Ik kreeg vooral het gevoel dat de uitdaging eruit bestond weer een zo dik mogelijk boek te schrijven, waarin een nog steeds actueeel probleem, aids, vermengd moest worden met iets niet alledaags: de wereld van de hltbq ( of een andere volgorde).
Gekunsteld.