Recensie: Sanneke van Hassel – Ezels
Geen woord teveel
De bouwvakkers zijn al maanden druk bezig met het aanleggen van een nieuwe snelweg. Ook deze week stond ik weer lang voor een kruising te wachten, terwijl een aantal verkeersregelaars het verkeer in goede banen probeerde te leiden. Goh, hoe zou het met Frankie afgelopen zijn? schoot het heel even door mijn hoofd.
Een rare gedachte, want Frankie is een personage in een verhaal. In ‘Hij leidt het verkeer’, een verhaal uit de laatste bundel Ezels van Sanneke van Hassel, is Frankie zo’n jongen die iedereen wel kent: niet al te snugger en bezig met wat onduidelijke zaakjes. Toch kan de hoofdpersoon Frankie maar niet vergeten, iets wat ze zelf ook niet kan verklaren. ‘De mededeling dat hij was opgepakt had ik niet uit mijn hoofd kunnen krijgen. Ik overwoog om uit te zoeken wat de reputatie van zijn pro-Deoadvocaat was. Misschien zou ik hem kunnen helpen met zijn verweer.’ ‘Hij leidt het verkeer’ telt nog geen vijf volledige pagina’s, maar in een paar zinnen schetst Van Hassel een situatie die onder je huid gaat zitten. Een verhaal dat door je hoofd blijft spoken en waaruit de personages, blijkbaar, zo af en toe nog eens in je leven opduiken.
Ook de personages in andere verhalen blijven je bij. Van Hassel vult niet alles in voor de lezer, het lijkt alsof ze alleen maar observeert en het aan de lezer overlaat om de situaties betekenis te geven. Want wat moet je denken van een crècheleidster die eigenlijk helemaal niet van al die jengelende, slecht opgevoede kinderen houdt en die zo mogelijk een nog grotere hekel heeft aan hun moeders? De consequenties voor peuter Fee in het verhaal ‘Het is muis’ zijn enorm, maar Van Hassel geeft geen oordeel en ze analyseert niet. In een sobere stijl registreert ze slechts en laat ze bewust gaten vallen.
Veel personages in Ezels zijn jonge moeders die zich met hangen en wurgen door het moederschap heen worstelen. Ze klagen niet, maar het meest sprankelende gedeelte van hun leven hebben ze al achter de rug. ‘Ze gaf de kinderen te eten en ruimde de afwasmachine in. Hugo was laat. Onlangs was hij over een derde begonnen, als je er twee had maakte dat niet zoveel uit, zei hij. Pas na het toetje kwam hij thuis.’ In drie zinnen weet Van Hassel de situatie waarin de vrouw in ‘Indian Time’ zich bevindt te schetsen. Het is doormodderen in het kwadraat.
Het leven voor de personages in Ezels is behoorlijk ingewikkeld. De enige die wel weet wat hij met het rare, moderne leven aanmoet en er maar het beste van maakt is een waterhoen. Hij maakt van alle rommel een smerig nest. ‘Repen plastic, een petfles en een rafelig oranje touw vlecht hij tussen de schamele takken.”’De dieren en planten in Ezels lijken beter te weten wat ze met het leven aanmoeten. Het motto van Vasalis is wat dat betreft ook veelzeggend: ‘De zomerwei des ochtends vroeg. En op een zuchtje dat hem droeg vliegt een geel vlindertje voorbij. Heer, had het hierbij maar gelaten.’
Het zijn kleine cadeautjes de verhalen in Ezels. Het eerste wat ik ga doen in de zomervakantie zijn de bundels IJsregen (2005) en Witte Veder (2007) eens grondig herlezen.
Cilla Geurtsen
Sanneke van Hassel – Ezels. De Bezige Bij, Amsterdam, 2012, 124 pagina’s, €12,90.