Interview: De twee grootste Komrij-collectionneurs
Echte schrijvers worden verzameld. Tzum sprak met de twee grootste Komrij-collectionneurs ter wereld en had maar één prangende vraag: Wat begeer je uit de verzameling van de ander?
Willem van Twist: ‘Ik weet het eigenlijk niet. Filip heeft meer handschriften en meer boeken met bijzondere opdrachten van Gerrit. Ik ben een veelvraat. Ik wil alles hebben, ook knipsels uit binnen- en buitenlandse kranten. Ik bewaar alles in mappen, die weer in plastic archiefdozen zijn ondergebracht, de zeespiegel stijgt immers. Mijn archief zou een prima basis kunnen zijn voor een uitputtende biografie.
Ik heb een lange rij vertalingen van Komrij’s werk staan. Van een Georgische professor kreeg ik, na een toevallige ontmoeting in het poëtische Watou, een Cyrillische vertaling van Hutten en paleizen toegestuurd. Schitterend natuurlijk, want die heeft niemand, misschien de dichter zelf niet eens. Van een opening die Gerrit verrichtte bij de Kamer van Koophandel in Porto kon ik via-via de tafelversiering en de uitnodigingen bemachtigen.
Er is weinig competitie tussen Filip en mij. We komen geregeld bij elkaar over de vloer. Soms laat hij me dan nonchalant iets zien, een uitgaafje waarvan hij weet dat ik het niet bezit. Een beetje pesten en prikkelen, het moet kunnen. Soms biedt een antiquariaat een bibliofiele bundel in een kleine oplage aan en vist de een achter het net van de ander. Maar wie tijd heeft, hoeft niet te treuren: vroeg of laat komt er altijd een tweede exemplaar langs.
Zopas heb ik nog een originele karikatuur van Gerrit besteld, die cartoonist Jan Ibelings voor de tv maakte tijdens de presentatie van Gerrits nieuwste boek: Morgen heten we allemaal Ali, bij Pauw en Witteman op 16 maart jongstleden Ja, dat zijn natuurlijk unica die ìk alleen heb en alleen tijdens bijvoorbeeld een expositie, weer uit de map komen.
Gerrit volgt onze manie op een afstand. Tips over optredens of nieuwe publicaties krijgen we zelden van hem. We moeten er wel een beetje voor zweten.’
Filip Marsboom: ‘Wat ik begeer uit de Komrij-collectie van Willem? Er zijn zoveel mooie uitgaven, proefdrukken, unica en publicaties in de befaamde collectie Van Twist! Als ik er één mag uitpikken, kies ik voor de luxe-uitgave van het kleine boekje De bibliofiel, in 1980 uitgegeven door Bébert in Rotterdam. Zelf bezit ik er vier edities van, maar Willem heeft een beeldschoon superdeluxe exemplaar – één van de negen! – gebonden in slangenleer. Ik ben al dertig jaar op zoek naar één van die andere acht.’
Filip Marsboom: ‘Deze luxueus uitgegeven bundel staat in contrast met de opdracht: ‘Voor Filip Marsboom, na ons beider eerste bezoek aan Ruigoord — beduusd!’. Gerrit Komrij schreef deze woorden tijdens de nacht van donderdag 24 op vrijdag 25 juli 2003 in de bibliotheek van het Ambassade Hotel in Amsterdam. De uren daarvoor hadden Charles Hofman, Gerrit, Willem van Twist en ik doorgebracht in Ruigoord, de kunstenaarskolonie en het toevluchtsoord voor bejaarde hippies in de schaduw van Schiphol. Voor mij een onvergetelijke dag.
Willem en ik hadden Gerrit en Charles ’s middags opgehaald in Amsterdam. We reden samen naar Ruigoord, waar Gerrit die avond de Ruigoordrede zou houden. ‘Het verraad van mijn generatie’ (te lezen op enkele websites en nu net voor het eerst in boekvorm verschenen in Morgen heten we allemaal Ali. Vrolijke bespiegelingen over de tijdgeest) vind ik één van de sterkste teksten die Gerrit heeft geschreven. Het is een vlijmscherp portret van zijn generatie, de generatie van 1968.
‘Ik wil verslag uitbrengen van een nachtmerrie.’ Zo begint hij. Om te eindigen met een mokerslag: ‘Ik ben opgegroeid tussen een generatie verraders. Ik maak deel uit van een generatie, die voor het eerst in eeuwen, de wereld lelijker achterlaat dan ze haar heeft aangetroffen. (…) Het verslag van een nachtmerrie die eens als een droom begon.’
De vrolijke, anarchistische sfeer in de kerk van Ruigoord kantelde tijdens de voordracht van Gerrit. De impact ervan bereikte niet alle toehoorders: de dopeheads en de alcoholici staarden gelukzalig voor zich uit. Hun houding veranderde niet. Ruigoord is en blijft hun veilige toevluchtshaven. Maar er waren wel degelijk aanwezigen die Gerrits woorden maar met moeite konden verkroppen. Even later stonden Gerrit, Charles, Willem en ik buiten bier te drinken. Er werd nauwelijks gesproken, daarvoor waren we alle vier een beetje te beduusd.’
Willem van Twist: ‘Het handschrift en typoscript dat ik Van Filip Marsboom als verjaardagscadeau kreeg, spreekt mij aan omdat hier heel goed zichtbaar is hoe een gedicht bij Gerrit vorm krijgt en evolueert. Eerst was er het handschrift met doorhalingen en veranderingen en daarna het verbeterde typoscript waarin ook weer woorden en delen van dichtregels aangepast werden tot het uiteindelijke gedicht, zoals opgenomen in Alle gedichten tot gisteren (1994), pagina 127.’
Nick ter Wal
Dit interview verscheen eerder in het Komrij-nummer van Tzum.