Feuilleton: Gerard van Emmerik – Zweden of Noorwegen; of misschien Denemarken (8)
Mijn Atomica was slap en niet helemaal gaar. Toch nam ik ook nog de extra picante.
Karl en Hildegard volgden mijn geschrans met blije gezichten. Op hun eigen borden lag alleen wat sla.
‘Smaakt het?’ vroegen ze.
Ik maakte tevreden geluidjes. Met elke hap voelde ik sterker hoe ik ergens deel van uitmaakte, iets wat ondanks de koude luchtstroom van de tafelventilator met warmte te maken had. Met Little house on the prairie, door Neil en mij steevast met afkeurend gezucht begeleid, maar waar we nooit een aflevering van misten, en dat zelfs een woordenwisseling veroorzaakte met een begeleidster die had besloten dat zulke reli-troep onze blik op de wereld niet langer mocht vertroebelen.
Karl zette de ventilator op de hoogste stand. ‘Voor de eetlust, zoon. Weet je waarom de airco in elk Amerikaans restaurant staat te loeien? Zo blijft de lichaamstemperatuur laag en de klant hongerig.’
‘Je moet op je oude gewicht komen…’ Hildegard sneed een tomaat in flinterdunne stukjes. ‘En dat smoeltje van je mag best wat minder bleek. Hier, vitamientjes…’ Ze schoof de tomaat samen met een paar olijven en plakjes mozzarella op mijn bord.
Terwijl Karl de tafel afruimde, zette Hildegard een petje op mijn hoofd.
‘Past het nog? Je herkent het vast wel, hè?’
Ik knikte. ‘Van die jongen op het prikbord.’
‘Die jóngen?’ Ze zwaaide met een fototoestel. ‘Grappig geformuleerd. Ik neem er nog eentje van je, mag dat? Ga eens lekker op de bank zitten.’
De camera flitste.
‘Geweldig, die dingen.’ Ze controleerde het schermpje. ‘Je kan meteen zien of het iets is… Ja, leuk geworden, kijk maar.’
Ze had gelijk, mijn glimlach leek naturel.
‘Die plaatsen we op Facebook.’ Ze streek mijn haar in model. ‘Eigenlijk haat ik het, al die om aandacht bedelende wezens, maar in zo’n afgelegen streek als hier is het fijn om af en toe iets te kunnen delen. Natuurlijk wel onder een valse naam…’
‘Om Stasi-types op afstand te houden,’ riep Karl vanuit de keuken.
‘We noemen ons de familie Harwig,’ vervolgde Hildegard. ‘Daar zijn er een miljoen van. Onze hobby’s zijn voorspelbaar. Leonard Cohen, pastagerechten…’
‘Zomeravonden doorbrengen in huiselijke kring…’ Karl schoof naast me op de bank. ‘Ik had gisteren aangekondigd dat onze zoon na een moeilijke periode weer thuiskomt. Al voordat we je gingen halen waren er 23 vind-ik-leuks.’ Hij stak een sigaret aan.
Hildegard fronste. ‘Ik weet niet of onze zoon het erg waardeert dat er binnen gerookt wordt. Heb je er last van, lieverd?’
Ik zei dat het geen probleem was. Dat ze dag en nacht mochten roken.
Bijna liet ik me ontvallen dat er me wel iets anders dwars zat. De dingen die ze zeiden. Elke zin klonk onecht. Als van een politicus die weet dat de microfoon openstaat. Of van een begeleider die volhoudt dat je moeder heus om je geeft.
‘Zit jij op Facebook, jongen?’ Karl blies de rook in Hildegards richting.
‘Natuurlijk niet!’ Hildegard stak ook een sigaret op. ‘Toch?’
‘Nee,’ antwoordde ik. ‘Was verboden.’
‘Heel verstandig. Voor je het weet krijg je een journalist achter je aan. Vandaar dat petje. Zo herkent geen mens je. Of zal ik die foto voor de zekerheid maar niet plaatsen?’
‘Lijkt me inderdaad beter,’ zei Karl. ‘Stel je voor dat er iemand…Klaar ben je.’
Wordt vervolgd
(eerdere afleveringen: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7)
Gerard van Emmerik