Denken dankzij een ander

Sweet Tooth, de nieuwe roman van de Britse schrijver Ian McEwan gaat over over literatuur, spionage en liefde in de tijd van de Koude Oorlog. Het belangrijkste argument de nieuwste roman van McEwan te lezen kan ik niet vertellen, want het einde is meer dan een geweldige literaire ingreep. Een uitleg of interpretatie van deze ingreep zou de spanning en het plezier van de leeservaring bederven.

Na haar studie belandt Serena Frome bij de Britse geheime dienst. De eerste alinea van de roman is gelijk de clichématige klap die een daalder waard is:

My name is Serena Frome (rhymes with plume) and almost forty years ago I was sent on a secret mission for the British security service. I didn’t return safely. Within eighteen months of joining I was sacked, having disgraced myself and ruined my lover, though he certainly had a hand in his own undoing.

Serena is een fervent lezer, maar zij moet van haar moeder wiskunde studeren. In haar studententijd ontmoet ze Tony, een professor die haar een vorm van privé-educatie geeft: ‘And beyond university, the self I invented was derived entirely from my summer with him. Who else did I have? Sometimes I was Tony.’ Door Tony en zijn contacten belandt Serena bij de geheime dienst. De relatie tussen Tony en Serena eindigt abrupt. Tony is getrouwd en hij geeft haar onterecht de schuld dat zijn vrouw achter hun relatie is gekomen en maakt een einde aan hun affaire. Later zal blijken dat dit niet de werkelijke reden is.

De Koude Oorlog is een strijd tussen het kapitalisme en communisme. Als Britse en lid van de geheime dienst staat Serena aan de kant van het westen – een positie die ze voornamelijk door haar voormalige minnaar en leermeester Tony heeft ingenomen. De schrijvers in de Sovjet-Unie kennen geen artistieke vrijheid, ze moeten zich schikken binnen het systeem anders kunnen ze een tripje naar Siberië verwachten (of uitzetting). Nadat Serena Eén dag uit het leven van Ivan Denisovitsj leest, wordt Alexandr Solzjenitsyn haar held. Zelfstandig denken is in de communistische Sovjet-Unie niet de bedoeling. Er mag wel gedacht worden, maar deze gedachten moeten wel passen in het straatje van het regime.

In de kapitalistische landen was de vrijheid van meningsuiting (de artistieke vrijheid) een belangrijk democratisch recht. In deze landen waren schrijvers vrij; zij hoeven zich, in tegenstelling tot hun Sovjetcollega’s, niet te schikken naar de machthebbers. Maar veel westerse intellectuelen sympathiseerden met het communisme en in de ideologische en culture strijd die de koude oorlog was, is beeldvorming alles. Daarom, opperen Serena’s meerderen, gaan we een tijdschrift financieren dat de voordelen van het kapitalisme en de nadelen van communisme uitdraagt. De auteurs van het tijdschrift schrijven in de waan van artistieke vrijheid, want ze zijn door de financiële steun van de geheime dienst afhankelijk van dit overheidsorgaan. Serena’s leeslust is bekend bij haar bazen en zodoende krijgt zij de opdracht het project ‘Sweet Tooth’ te begeleiden. Ze moet de beginnende auteur Tom Haley strikken voor het tijdschrift. Hij hapt en ze krijgen zelfs een relatie. Serena is oprecht overtuigd van zijn literaire kwaliteiten en dat ze een relatie heeft met haar ‘missie’ lijkt haar in het begin niet te deren. De eerste barsten vertonen zich als Tom een nihilistische en dystopische roman schrijft die haaks staat op wat het tijdschrift van hem verwacht. De roman zorgt voor een andere toon:

He was my project, my case, my mission. His art, my work and our affair were one. If he failed, I failed. Simple then – we would flourish together.

Haar leven lang gaat Serena af op anderen. Eerst op haar moeder, dan op Tony en later bepaalt de geheime dienst wat ze moet denken: ‘People at our level were not supposed to have minds of their own.’ Serena leest om afstand te nemen van de werkelijkheid: ‘Reading was my way of not thinking about maths. More than that (or do I mean less?), it was my way of not thinking.’ De auteurs waar Tom van houdt, daar moet Serena niets van hebben. Deze postmoderne auteurs (o.a. Barth, Barthelme, B.S. Johnson, Gaddis) zorgen voor twijfel, ze roepen eerder vragen op dan dat ze die beantwoorden. De participatie van de lezer wordt in het postmodernisme – met alle trucjes die Serena verafschuwt – extra aangedikt. Het is het soort literatuur dat meer dan andere stromingen leunt op de lezer. Verdwijnen in de wereld van de roman, of een ervaring van niet denken zoals Serena ambieert, is onmogelijk doordat deze auteurs steeds wijzen op het artificiële karakter van literatuur als constructie.

Het gevolg van het niet zelfstandig denken en het klakkeloze volgen is dat de complexe periode van Serena’s leven, van haar tienertijd tot haar adolescentie, langs haar heen is gegaan. In een spaarzame vlaag van bewustzijn komt ze tot de gedachte: ‘I had forgotten how recent my childhood was, how long and inescapable it once seemed. How grown-up and how changed I was.’ De belangwekkende ironie van Sweet Tooth zit in het blootleggen van de hypocrisie van het westen ten tijde van de Koude Oorlog, ofschoon het geen politieke roman is, want de psychologie van Serena is complexer en verfijnder uitgewerkt dan het in eerste instantie doet vermoeden. En dan heb ik het belangrijkste argument waarom Sweet Tooth een goede roman is nog niet eens vermeld, want de plezierige leeservaring van Sweet Tooth wil ik niemand ontnemen.

Koen Schouwenburg

Ian McEwan – Sweet Tooth. Jonathan Cape, Londen. 320 blz. € 22,95.