Recensie: Kevin Wilson – Graven naar het hart van de aarde
Gekke ideetjes
Ik had nog nooit gehoord van Kevin Wilson, maar vorig jaar verscheen in vertaling reeds De familie Fang. Dit jaar kwam de opvolger Graven naar het hart van de aarde. De verhalenbundel werd door uitgeverij De Harmonie aan de pers aangeboden door deze te vergelijken met het werk van David Sedaris. Op de webpagina over dit boek haalt de uitgeverij zelfs ‘een recensie’ aan van een Libris boekhandel, die de quote van de uitgeverij herhaalt: ‘Kevin Wilsons verhalen zijn onweerstaanbaar grappig en doen denken aan het werk van David Sedaris.’ De uitgeverij quote een quote van zichzelf. Aangezien David Sedaris een van mijn favoriete schrijvers is, vroeg ik het boek aan.
Mooi trouwens dat de naam David Sedaris tegenwoordig gebruikt wordt om boeken aan te prijzen. Jarenlang werden zijn boeken bejubeld door recensenten, maar nauwelijks gekocht door lezers. Daar kwam verandering door een vrij agressieve reclamecampagne van uitgeverij Lebowski. Columnisten als Sylvia Witteman en Aaf Brandt Corstius lieten zich voor het reclamekarretje spannen. Alsof een paar soapies een knettergoede, wereldbefaamde acteur aanprijzen. En ziedaar: de boeken werden zelfs bestsellers. Alhoewel hier het doel de middelen heiligde, benadrukte het ook het totale gebrek aan invloed van critici, die – op hun best – nog slechts een randverschijnsel zijn in de marketingstrategie van uitgeverijen.
Deze lange inleiding is nodig omdat ik last heb van dit soort aanprijzingen. Als je Kevin Wilson vergelijkt met David Sedaris dan is dat slechts op één gemeenschappelijk grond: ze schrijven beiden korte verhalen. Voor de rest gaat elke vergelijking mank. Sterker nog: elke vergelijking valt in het nadeel van Wilson uit. Bij Sedaris is de schrijver bijna altijd zelf de hoofdpersoon. Die autobiografische component waardeer ik erg, maar de boeken worden literatuur door de stijl waarin Sedaris schrijft: vol ironie en zelfironie, soms in lange meanderende zinnen. Kijk je bij Kevin Wilson dan ontbreekt die autobiografische laag totaal en de ironie ontbreekt ook. Kevin Wilson kan zinnen schrijven als: ‘Maar er was helemaal niets veranderd en als ze hijgend haar flikflaks deed tijdens aanmoedigingskoren, vloekte ze binnensmonds.’ Niet thuis nadoen: hijgen en binnensmonds vloeken. Alsof je Lionel Messi van Barcelona vergelijkt met René Pik van SV Raalte. Ja, ze voetballen allebei.
Je vraagt je af hoe je deze verhalenbundel gelezen zou hebben zonder die vergelijking in je achterhoofd. Waarschijnlijk welwillend. Een beginnend auteur die overduidelijk uit de traditie van het ‘creative writing’ komt en die uitstekende verhaalideeën heeft. Zo kent het eerste verhaal ‘Uitzendoma’ al een bijzonder origineel gegeven: oudere mannen en vrouwen laten zich door rijke families inhuren als een stand-in voor de echte opa of oma. Soms zijn die echte grootouders aan het dementeren of ze zijn niet zo aardig, of ze zijn gewoon dood. In dat geval zoek je een vervanger. Meer verhalen hebben zo’n briljant gegeven: iemand die weet dat hij op een dag zal ontploffen (want dat is genetisch zo bepaald), een ander verhaal gaat over een kogelman, iemand die kogels kan opvangen en doodgaan op het podium, terwijl de volgende dag altijd weer een nieuwe voorstelling staat aangekondigd.
Bij David Sedaris zul je nooit zulke uitzinnige verhaalideeën vinden. Die weet zijn eerste Franse les zo boeiend te vertellen of een gesprek met een buurvrouw dat dat genoeg is. Af en toe proef je dat Wilson tot meer in staat is dan het uitwerken van gekke ideetjes. In ‘Hup, vecht, win’ is de hoofdpersoon een cheerleader. Ze is dat tegen haar wil en de ambitieuze meisjes met wie ze op het veld staat, interesseren haar totaal niet. Ze is meer geïntrigeerd door haar vreemde buurjongetje die heel ver gaat in zijn liefde voor haar. In dat verhaal zit een tragiek die geloofwaardig is, alhoewel ook hier de trukendoos met grote effecten opengaat en er een zoet einde aan het verhaal gebreid wordt. Misschien heeft Wilson al die rariteiten op een gegeven ogenblik niet meer nodig en durft hij het aan om alleen de psychologische lijn van zijn verhalen uit te werken. Dan wordt het misschien wat. Misschien wordt hij ook zo’n auteur waar je over een paar jaar niets meer van hoort, omdat de alle verhaalvondsten op zijn.
Coen Peppelenbos
Kevin Wilson – Graven naar het hart van de aarde. Vertaald door Wiebe Buddingh’. De Harmonie, Amsterdam. 216 blz. € 17,50.