Recensie: Annemarie de Gee – Kamermensen
Een tumultueus debuut
Stel je een camera voor, opgesteld in een hotelkamer, die de handelingen van de tijdelijke bezoekers registreert. De camera draait onopgemerkt, of wordt door één van de gasten op de schouder gezet. Van de opnames wordt een compilatie gemaakt, een fragmentarische documentaire over schijnbaar willekeurige levens. De voorgeschiedenis van die levens is onbekend, evenals het verdere verloop nadat de kamer weer is verlaten. Wat de bezoekers aan het doen zijn is af en toe een raadsel, maar voordat deze of gene zich naar de lens heeft omgedraaid wordt er alweer een nieuwe scène ingezet. De gordijnen gaan open en dicht, het licht aan en uit, het bed wordt vaak wel en soms niet beslapen.
Annemarie de Gee debuteert niet met een filmscenario, al had het er goed één kunnen zijn. Een trailer is er al. Het zal er misschien ook nog wel van komen, maar op dit moment hebben we te maken met een verhaalmozaïek op papier: Kamermensen. De Gee heeft – met een ontwikkeld oog voor compositie – een ingetogen, maar ook hardvochtige vertelling geschreven. Erg mooi zijn ze niet, de kamermensen. Bestiaal, soms. Maar toch ook gedreven door heel menselijke angsten en wanen.
Krachtig is de proloog, waarin het onvervulde leven van ‘de mens’ wordt gesymboliseerd aan de hand van een enkele dag. In de tijd tussen ontwaken en weer gaan slapen komt de mens te laat tot het besef dat hij eigenlijk zijn kamer niet is uit geweest, hoewel hij gemakkelijk een deur of raam had kunnen openen. Uiteindelijk zit het mens weer in bed: ‘Hij is oud, het is laat. Hij schrikt op van een bromvlieg die tegen het hoofdeinde loopt en slaat hem dood. Zijn botten zijn broos en breken terwijl hij het dode beest van zijn kussen schraapt. De vlieg was het enige leven dat hij deze dag heeft gezien.’
Op de proloog volgt een veelvoud aan korte verhalen die niet alleen worden verbonden door kamer 104, maar ook door kleine inhoudelijke verwijzingen. De Gee is ambitieus, want ze trekt heel wat registers open: de thriller, de western, regelrechte horror, een script, stream of conciousness, sociolect, verschillende vertelperspectieven, realistische opsommingen, surrealistische beeldspraak, enzovoort. Ook inhoudelijk zijn er grote contrasten.
Enerzijds schetst de schrijfster zonderlinge situaties: een drietal broers speelt een spelletje twister met hun bejaarde moeder, een veteraan vervult een bizarre erotische fantasie door zijn vrouw te penetreren met een pistool en een doodzieke vrouw viert haar laatste avondmaal met liters drank, omringd door vechtende vrienden en familieleden. Anderzijds worden er juist aandoenlijke, kabbelende scènes beschreven. Een dochter denkt met heimwee terug aan de tijd dat haar ouders nog samen waren, twee oude mensen blazen hun liefde nieuw leven in, een Pools kamermeisje laat haar fantasie de vrije loop tijdens het schoonmaken van kamer 104.
De taalkundige inbreng van De Gee blijft bij het tumult van vorm en inhoud wat achter. Korte zinnen, eenvoudig taalgebruik. Een duidelijke stijl, die niet helemaal strookt met de opzet van het boek. Het sluit wel aan bij het filmische, gejaagde karakter van het overkoepelende thema. De mens is te afwachtend: ‘Hij had vandaag veel meer kunnen doen.’
Marleen Nagtegaal
Annemarie de Gee – Kamermensen. Atlas Contact, Amsterdam. 174 blz. € 18,95.