Reportage: Manuscripta 2012
Manuscripta 2012 begon met de bekendmaking van de genomineerden voor de NS Publieksprijs. Een ware belevenis, die werd gepresenteerd door ‘de vrouw die meer gelezen heeft dan er geschreven is’, Karin de Groot. Eppo van Nispen, die zelf niet leest en daarom nieuwsgierig is naar mensen die dat wel doen, vroeg de driehonderd zorgvuldig geselecteerde leden van de NS Publieksprijs-kernjury het hemd van het lijf: ‘Goedemorgen, zit u goed?’, ‘Heeft u er zin in?’, ‘Kunt u eigenlijk allemaal wel lezen?’ Hierna moest een plechtige eed worden afgelegd met de hand op het boekenhart: ‘Tsjoeke, tsjoeke, ik zal lezen alle boeken’. Men mocht elkaar een rode neus opzetten (een gele rozet opspelden) en dat was dat.
Drie van de zes genomineerde auteurs waren in staat om hun boek in levende lijve te propageren. Paulien Cornelisse deed dat door haar eigen onderwerp te zijn: ‘O gelukkig, weet je, dat het gebeurt,’ zei ze. En: ‘Ik kan er persoonlijk slecht tegen.’ Simone van der Vlugt vertelde dat ze had gedroomd van een hellehond, en ‘zoiets blijft dan altijd nog een beetje hangen, hè?’ Daarom schreef ze een thriller over toekomstvoorspellende dromen en terrorisme. Schrijven over de islam is riskant, maar dat gevaar kun je bezweren door onbevooroordeeld te zijn, aldus de schrijfster: ‘Wat staat er nou eigenlijk in de Koran en is het nou echt zó erg?’ Esther Verhoef was alles behalve dromerig en prees kort en duidelijk de kwaliteiten van haar boek: ‘Het leest gewoon lekker.’
Mart Smeets had een videoboodschap laten opnemen in zijn huis (zodat hij zijn donkerblauwe pantoffels aan kon houden), waardoor hij het publiek kon inlichten over de ‘geheime zaken van het wielrennen’, die iets te maken hebben met ‘de leegte tussen de werkelijkheid en de waarheid’. Uiteraard kon Suzanne Vermeer, de auteur van Noorderlicht, niet aanwezig zijn. Hoewel: uitgever Steven Maat bracht een eerbetoon aan de vorig jaar overleden Paul Goeken, maar had ook nieuws over de toekomst van Suzanne Vermeer: zij gaat toch door met schrijven. A.F.Th. van der Heijden treedt nog altijd niet naar buiten, maar had wel tijd vrijgemaakt voor een interview met Karin de Groot waarin hij vertelde te lijden aan vlagen van hevige neerslachtigheid als gevolg van schaamte. Het boek Tonio heeft inmiddels een eigen pagina op facebook, zodat er volop gestemd kan worden. De opbrengst van de prijs zal gaan naar de Stichting voor Verkeersslachtoffers. Karin de Groot vond deze mededeling ‘rieken naar omkoping’, maar dat neemt niet weg dat Tonio bij de eerste peilingen al ver boven de andere genomineerden uittorende.
Na de opening van het goudgele circus kon de parade beginnen. Julian Barnes en vertaler Ronald Vlek ontvingen zeer terecht de Europese Literatuurprijs voor Alsof het voorbij is, waarna een drukbezochte signeersessie plaatsvond. P.F. Thomése gaf een enthousiasmerend voorproefje van Het Bamischandaal, waarin J. Kessels zal vertrekken naar China omdat hij verliefd is: ‘Godverdomme J. Kessels, wat maak je me nou?’ Nico Dijkshoorn wilde aanvankelijk een voordracht beginnen met de aantekeningen van Abdelkader Benali, maar wist toch op tijd over te schakelen op zijn eigen teksten, die terug te luisteren zijn via de headsets van het Het Kröller-Müller Museum. Marion Bloem zat als een wulps meisje van honderd naast Arjan Peters, die ze toevertrouwde ‘een raar empathisch wezen’ te zijn. Oude meisjes doen kennelijk nog wel eens rare bekentenissen die ze liever weer intrekken, want ‘als dat doorlekt is dat niet leuk.’
Arjan Peters schoof even later aan bij Tommy Wieringa en zelfbouwer Joost Conijn. Het eerste exemplaar van Piloot van Goed en Kwaad werd door Wieringa overhandigd aan zijn goede vriend Conijn, die aanvankelijk erg laconiek reageerde op de vragen die hem werden gesteld. Hoe bouw je een vliegtuig? ‘Je zet een stoel neer en je bouwt er een vliegtuig omheen.’ De quote valt terug te lezen in Joe Speedboot, de mannen aan tafel kennen elkaar duidelijk langer dan vandaag. Uiteindelijk gaf Conijn wel toe dat het best eng is om te worden aangehouden door Oegandese militairen, nadat je met je zelfgebouwde vliegtuig in het oerwoud bent geland. De dames in de zaal gleden bijkans van hun stoel en Wieringa gniffelde.
Er is geen betere manier om een literair evenement te besluiten dan met unieke anekdotes uit het leven van Gerard Reve. Openhartig en humoristisch presenteerden Willem Bruno van Albada en Hendrik Lambertus van Manen, oftewel Teigetje en Woelrat, hun visie op de ménage à trois met Reve in Ons leven met Reve. Van Manen beschrijft zijn relatie met Reve als ‘een liefde die zelfs mijn ouders niet voor mij hadden’. Er werden herinneringen opgehaald met voor kenners bekende uitspraken als ‘Dat moeten we van geval tot geval bekijken’, ‘Soms weet je het niet’ en ‘Waarom hangt u zichzelf niet op, in plaats van mij lastig te vallen?’ De jongens van Reve hebben hun liefde op papier gezet en voegen nog één Reviaanse uitspraak toe aan het repertoire: ‘Ik ben heel trots op jullie.’
Er zijn vast meer bekentenissen gedaan en herinneringen opgehaald tijdens Manuscripta. We zijn benieuwd naar de nieuwe publicaties, vers bloed en oud zeer. Tzum verwelkomt het nieuwe boekenseizoen.
Marleen Nagtegaal