Interview: Maria de Groot over Venetiaanse gedichten
‘Voor mij zijn poëzie en muziek meer dan verwant’
Onlangs verscheen bij Uitgeverij kleine Uil de bundel Venetiaanse gedichten van Maria de Groot. ‘Ze leefde nog,’ schreef Meander. En of, kunnen we zeggen. De 75-jarige dichteres geeft antwoord op enkele vragen over haar nieuwe bundel.
Venetië is bij uitstek een stad voor schrijvers en kunstenaars. Wat is jouw fascinatie met die stad?
Ik ben niet zozeer gefascineerd door Venetië, alswel diep onder de indruk geraakt. Ik had dat niet verwacht, juist omdat de stad zo bekend is. Maar toen ik het station uitkwam en meteen middenin de stad stond, bleek alles zoveel grootser en mooier dan ik mij had voorgesteld, dat het mij de adem benam. Daar kwam bij, dat wij, de Zwitserse dichteres Christianne Méroz en ik, bij Venetiaanse vrienden logeerden en dus al gauw op een vertrouwde wijze deel uitmaakten van het leven van de stad. Het heeft mij zo ontroerd welkom te zijn in het decor van een eeuwenlange Europese geschiedenis, dat de aanzetten tot poëzie vanzelf in mij opkwamen. En dan te denken dat door mij hogelijk bewonderde dichters als Rilke en Leopold daar ook gelopen hadden…, een meer intens avontuur is haast niet denkbaar.
Hoe werken die ‘aanzetten tot poëzie’? Zijn dat flarden gedichten in je hoofd of noteer je zinnetjes in een boekje?
Ik heb inderdaad altijd een opschrijfboekje bij me, niet alleen als ik op reis ga. Voor Venetië had ik mij natuurlijk goed voorbereid. Elke dag schreef ik mijn ervaringen op en noteerde invallen en beeldspraak die in mij was opgekomen. Deze notities vormen later de basis voor volledige gedichten.
Ik kan me voorstellen dat al die literaire voorgangers een zekere druk geven.
De ‘virtuele ‘ aanwezigheid van Rilke of Leopold in de straten van de stad inspireert mij alleen maar. Zij maken deel uit van een poëtisch universum dat mij beschroomd maakt, maar tegelijkertijd bemoedigt. Er zijn persoonlijkheden die het beste in jezelf naar boven halen. Dat geldt wat mij betreft ook voor Hadewych en voor Henriëtte Roland Holst
Venetië associeer je snel met de dood, al is het maar door de novelle van Thomas Mann. Is dat bij jou ook zo?
Je vraag maakt mij ervan bewust dat de dood in de bundel vaak ter sprake komt. Wel begrijpelijk, gezien mijn levensfase. Toch associeer ik Venetië vooral met theater, muziek, schilderkunst, het rijke spel van het water en indrukwekkende bouwwerken. Een wereld van zonnige kleuren, waarin de dood een passagier is, een gondelier. Niet de hoofdpersoon wat mij betreft. De San Marco draagt deze naam omdat er zich relieken van de evangelist Marcus bevinden, één van de belangrijkste getuigen van leven. Heel Venetië spiegelt bijbelse traditie.
Inderdaad las ik de novelle van Thomas Mann: De dood in Venetië. En ook zijn Toverberg, dat diepgravende boek over leven en dood. Wij maakten zelfs een reis naar Lübeck in de voetsporen van Thomas Mann om hem beter te begrijpen. Toch blijft zijn werk mij te masculien. Voor zover er vrouwen in zijn boeken voorkomen, zijn zij gemodelleerd naar de zienswijze van de man.
Venetië is voor mij eerder een vrouwelijke, leven barende stad.
Je eindigt deze bundel met een lang gedicht, ‘Magnificat’. Wat is de functie van dit gedicht binnen de bundel?
De functie van het Magnificat in de bundel hangt met het bovenstaande samen. Het Magnificat volgens het evangelie naar Lucas, is de lofzang van Maria van Nazaret over de aanstaande geboorte van haar zoon en de nieuwe tijd. Ik had de intuïtie dat ik deze tekst moest plaatsen in de strijd tussen duister en licht, dood en leven. Die strijd is ook aanwezig in de oorspronkelijke tekst van Lucas. Maar ik heb mijn versie zo geschreven, dat de strofen bijna altijd op elkaar botsen. Er is geen oplossing dan het woord Magnificat zelf. Daarmee eindigt de bundel en zo vat ik de problematiek van de hele bundel (en van mijn poëzie?) samen.
Een motivatie voor dit gedicht was de gelijknamige compositie van Claudio Monteverdi, kapelmeester van de San Marco in de eerste helft van de 17de eeuw. In zijn muziek hoor ik de worsteling om de lofzang. Naast deze componist heeft ook Vivaldi mij geïnspireerd tot Venetiaanse gedichten. Voor mij zijn poëzie en muziek meer dan verwant.
Dit interview werd eerder gepubliceerd in de najaarsfolder van Uitgeverij kleine Uil 2012.