Column: Guus Bauer – De waan van de week
De waan van de week
Eigenlijk wilde uw inktslaaf deze keer schrijven over de draconische geneugten van de freelance journalist: het uitblijven van antwoorden op voorstellen, het eindeloos verschuiven dan wel drastisch inkorten van stukken en de smeekbedes om betaling. Over sommige publiciteitsmeisjes m/v die zichzelf ‘senior marketeer’ noemen maar die toch constant achter hun broek(jes) aangezeten moeten worden. Over hoofden van cultuurkaternen die nog liever in hun eigen krantenvlees snijden dan een interview van een freelancer te accepteren omdat ze de auteur, de schilder, de filmer, de politicus of de popster zelf willen spreken. En dat niet vanwege de authentieke pen van de dames of heren redacteuren. Af en toe werpt de baas wat brokken naar de freelance terriër. Je moet natuurlijk wel genoeg kwispelen. Uw inktslaaf heeft er mee leren overleven.
De verontwaardiging is al enige tijd verdwenen, de verbazing van de jeugd is terug, op het kindse af. Uw inktslaaf bevindt zich juist in de prettigste tijd die een schrijver kan hebben: de paar weken waarin een boek wordt gedrukt. Niets meer aan te doen, geen correctie meer mogelijk. En ook nog geen commentaar. Een aangenaam vagevuur, de hoop op de literaire hemel, de illusie dat men van de strafbank afkomt. Weinig nieuws deze week. Een elektronisch bericht van de initiaalgenoot die zich met een knipoog afvraagt of uw inktslaaf er een gewoonte van gaat maken om in elke column over hem te schrijven. Waarschijnlijk niet. Tijd om in te lezen voor interviews.
Na het ondervragen van honderden gelouterde schrijvers, kun je eigenlijk maar tot één conclusie komen. Het eindproduct is nagenoeg hetzelfde, een pocket of een hardback, een roman, een verhalenbundel of een verzameling poëzie of essays, maar de weg ernaar toe is voor niemand gelijk, wat betreft het schrijven én het publiceren. De twijfel, zelfs bij de groten der literaire aarde, wordt ook door succes niet weggenomen, vaak wordt het eerder versterkt. Dat is niet verwonderlijk want onzekerheid is een wezenlijk onderdeel van het creatieve proces.
Debuteren is het wagen op glad ijs, zonder de ijzers van een sterk imago onder je voeten. Of de eersteling in de gunst valt en er een basis wordt geschapen voor een vervolg of zelfs voor een heel oeuvre is van veel zaken afhankelijk. Natuurlijk is originaliteit, stijl, toon en taalbeheersing van essentieel belang, een beetje talent helpt zogezegd, maar geluk en toeval spelen ook een grote rol, net zo goed als de gunfactor.
Er kan een belangrijke kruiwagen zijn in de vorm van een beroemd schrijver, een familie- of vriendschapsband met een publiek figuur, de uitgeverij staat in een goed daglicht bij bepaalde media, een thema sluit toevalligerwijs aan bij een recente gebeurtenis, een boekbespreker is met zijn beste been uit het ledikant gekomen, net klaar met een titel waar hij niet omheen kon, en besluit om dat aardige snoetje, pardon, dat uitnodigende omslag eens nader te bekijken.
Een waarschuwing aan aspiranten is hier op z’n plaats. Een debuut kan ook volledig genegeerd worden. Sterker nog: een volledig oeuvre kan met onverschilligheid ontvangen worden. Een ding staat vast: het is nooit een heel comfortabele periode wanneer een nieuw boek uitkomt. Natuurlijk kan men tevreden zijn over de afronding van een project en is een zekere trots gepast. Iemand die zegt rond die tijd totaal niet gespannen te zijn, liegt ook over andere zaken.
Morgen is uw inktslaaf één handje verwijderd van de groten der aarde, wanneer hij Madeleine Albright interviewt. ‘Geen interesse,’ zei een hoofdredacteur. ‘Zij is nieuws van gisteren.’ Juist ja, de waan van de week.
Guus Bauer