Kroniek: Aristide von Bienefeldt – Viktor en het gemutileerde truitje
Viktor en het gemutileerde truitje
Viktor ging naar Parijs en kwam terug met Marcel. Lees maar, er staat niet wat er staat, zei mijn onderwijzeres vroeger op school. Als er iets van toepassing is op die stelling dan is het mijn openingszinnetje wel.
De eerste gedachte is dat Viktor in de Franse hoofdstad de liefde van zijn leven ontmoet heeft en die mee terug nam naar Nederland.
Duidelijk genoeg, Marcel is een naam – wie kent er nu geen Marcel? – dus ja, als je met een Marcel thuiskomt, dan kom je een man thuis.
Maar, zei ik al: er staat niet wat er staat.
Daaruit zou je kunnen concluderen dat Marcel misschien nog een andere betekenis heeft. En laat dat nu het geval zijn. Want eigenlijk, en dat had ik zeker gedaan als ik mijn lezers niet zo graag af en toe op het verkeerde been zet, had ik deze kroniek zo moeten openen: Viktor ging naar Parijs en kwam terug met EEN Marcel.
Voor ik dit raadsel oplos, eerst een paar woorden over Viktor.
Ik leerde Viktor kennen in 2008, op de begane grond van de Stadsschouwburg. Hij was daar bezig om zo’n beetje alles wat bewoog (en niet bewoog) te beplakken met stickers.
Stickeren op het Boekenbal – want dat was de gelegenheid – zijn er echt mensen die zoiets doen? Tot ik Viktor ontmoette zou ik die vraag met ‘nee’ beantwoord beantwoord hebben. ‘Wat een briljant idee,’ schoven onze handen in elkaar, ‘zelfs iemand met een fantasievolle geest als ik zou er niet opgekomen zijn.’ Viktor lachte en drukte een sticker op mijn mouw.
Ik las: ‘Fake’, ‘roman’, ‘Meulenhoff’ en: ‘Viktor Frölke’.
Inderdaad, Viktor had een roman geschreven en die was hij nu aan het promoten. Met stickers dus, waarop de beeltenis prijkte van een enorme tor.
Een uur later liep er een handvol Boekenbalgangers rond met een tor op hun rug. Een greep: Hedy d’Ancona, Lex Jansen, Mieke van der Weij, Bo van Erven Dorens – elk van hen moet er vroeg of laat achter gekomen zijn dat iemand een boek geschreven had met als titel Fake en dat de schrijver Viktor Frölke heette.
Sinds die dag schrijven Viktor en ik elkaar brieven, ouderwetse, met de hand geschreven brieven. Heel soms ontmoeten we elkaar. Meestal bij toeval.
Zoals vorige week in Antwerpen. Ik had een bijeenkomst van het GRFG (Geheime Rode Flesjes Genootschap) achter de rug, Viktor was net terug uit Parijs, daar had hij een maand gezeten. Nadat we elkaar omhelsd hadden vroeg hij of ik wist wat een Marcel was. We proostten in een café aan de Korte Nieuwstraat.
‘Je bedoelt de schrijver of het hemd?’ .
Viktor lachte. Voor hij antwoordde (‘Je weet het dus’) nam hij een slokje.
Natuurlijk kon hij niet weten dat ik, samen met vrienden in de jaren tachtig, een tijdje geprobeerd had om de term ‘Marcel’ ingeburgerd te krijgen als argotachtig alternatief voor ‘homoseksueel’ – vanzelfsprekend geënt op de Verloren Tijd-schrijver – maar het viel niet uit te sluiten dat hij in zijn Franse maandje blootgesteld was aan die andere betekenis.
Eentje die heel erg ingeburgerd is.Tot in het land toe waar we zaten te proosten. Als ik heel hard ‘Marcelleke’ zou roepen, zou niemand verbaasd opkijken.
Ik legde uit: ‘Een Marcel is een onderhemd. Uitgevonden door een noeste werker in de Parijse Hallen in de jaren zestig van de negentiende eeuw. Gewoon de mouwen van een trui afgeknipt. Gaf hem wat meer bewegingsvrijheid.’
Dit bleek Viktor al te weten, maar er was iets wat hij niet wist. En, zeg ik er meteen bij, dat ‘iets’ wist ik ook niet. Want wie was Marcel? Gemakshalve kozen we voor de meest voor de hand liggende optie. En dus proostten we op de noeste werker uit de Hallen: ‘Merci Marcel!’
We bleken er flink naast te zitten. De identiteit van de noeste werker uit de Hallen die lang geleden bewegingsvrijheid vond met hulp van een schaar, is niet meer te achterhalen. Dat geldt niet voor de identiteit van de fabrikant die lucht van dit foefje kreeg en een commercieel succes maakte van het gemutileerde truitje. Eisenberg heette hij. Voornaam (inderdaad…): Marcel.
Bij het afscheid beloofde ik Viktor de zaak tot op de bodem uit te zoeken. ‘Ik stuur je het antwoord in mijn eerstvolgende kroniek.’
Hierbij dus.
Aristide von Bienefeldt
Quelle indiscrétion
Quel indiscrétion. Blijft lastig, Frans.
Je hebt wel een erg mooi portret als antwoord geschreven, Viktor. Ik herkende mezelf direct.