Roos en graven: Federico García Lorca (1898-1936)
Voor deze rubriek trekken de fotograaf en ik langs tal van Europese kerkhoven. Soms zijn we ergens en kijken of er op het lokale kerkhof toevallig een beroemde dichter/schrijver ligt. Andere keren reizen we doelbewust af naar een ver oord, enkel en alleen om de tombe of zerk van een geliefd schrijver te bezoeken. Granada was opzet: hoewel er geen graf van hem bestaat wilde ik graag zien waar de Spaanse alleskunner Federico García Lorca (1898-1936) had rondgelopen.
We bezochten het buitenhuis van zijn familie (inmiddels door bouwdrift niet meer buiten maar in de stad Granada gelegen), keken daar naar zijn tekeningen en schilderijen, lazen zijn gedichten en schaften bovendien een cd aan met originele opnamen van een pianospelende Lorca. In een dorpje iets buiten de stad, in Alfacar, bleek nog een klein Lorca-museum met wat meubels en zijn kinderledikant. Maar een fatsoenlijk graf, ho maar.
In augustus 1936, kort na het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog werd Federico García Lorca, samen met enkele andere mannen, gefusilleerd. Ergens tegen een bergwand, tussen Alfacar en Víznar, moet dat zijn geweest, de precieze locatie is niet bekend. Wel is er, om de Spaanse grootheid te eren, langs die weg bij Víznar een herinneringspark met een monument voor de dichter en de anderen die met hem werden doodgeschoten. De fotograaf en ik waren er op een stralende dag, het uitzicht was betoverend, in de diepte voor ons lag Granada. En dan te moeten denken aan een vuurpeloton, hier te sterven, een laatste blik op zijn geliefde stad. Ik ben er ook maar bij gaan liggen.
Roos Custers (foto: © Dolf Verlinden)