Beloning

De eigenaar van een café, zo iemand die je wel van gezicht kent, maar niet van naam, een intieme vreemde zogezegd, sprak uw inktslaaf in een restaurant aan. ‘Zeg, jij maakt toch die boekjes?’ De man is grootgebouwd en rookt autohandelaardikke sigaren, passend bij zijn boordmaat. Was een tekst in zijn verkeerde keelgat geschoten en volgde nu de nota: een opstoot met rechts en een linkse directe op de lever? Die zou van schrik in elkaar krimpen en verzuchten: ‘Ook nog een aanval van buitenaf!’ Bloed, spuug en stukjes tand die in de knapperige salade van de iets te vlotte dertiger aan de buurtafel belanden. Mevrouw inktslaaf, lichtgebouwd maar met een mediterraan temperament, die zich op de barreus stort. Een ober die eindelijk een lastige klant een elleboog kan geven. Kortom, een klassieke scène.

‘Uh, ja,’ antwoordde het schrijvertje ineengedoken boven zijn pasta, ‘Ik doe af en toe weleens een poging iets op papier te zetten.’ Judas wuifde zijn geliefde harde bandjes zonder pardon weg.

‘Dan heb ik een mooie familiegeschiedenis voor je,’ zei de barreus.

De vork op het bord, het ‘O, daar gaan we weer’ verborgen achter een neutraal gezicht, een uitspraak van Hilary Mantel in gedachten. ‘Een schrijver moet zijn of haar mening zo lang mogelijk uitstellen. Je moet ambivalent zijn en toestaan dat meerdere versies naast elkaar bestaan. Wanneer je iemand ontmoet in het dagelijkse leven en je vormt je een mening over die persoon, dan sluit je andere mogelijkheden uit.’

De barreus heet Robert Sajet en was als baby in september 1940 in de Atlantische oceaan terechtgekomen nadat een U-boot het passagiersschip had getorpedeerd waarop hij met zijn ouders vanuit Londen scheep was gegaan naar Batavia. Hij dreef uren rond als Mozes in zijn mandje. Een verhaal in een notendop, letterlijk. Een spectaculaire redding. Het jongetje door de explosie halfblind geworden, zijn vader de medeontwikkelaar van de harde contactlens. Een bitterzoete kruissteek. Er zaten wapens in het ruim van het schip. De Britse- en Nederlandse regeringen waren op de hoogte en kennelijk ook de Duitse inlichtingendienst, maar niet de bemanning noch de Joodse passagiers.

Uw inktslaaf begreep ineens waarom hij door de barreus nooit herkend werd wanneer hij diens café binnenkwam. Met het ene oog ziet Robert Sajet alleen schaduwen, met het andere de wereld als door een zwaar regengordijn. De ruitenwissers ontbreken hem.

Twee maanden later werd het werkje Saluut, meneer Sajet gepresenteerd. Een mevrouw sprak uw inktslaaf aan. Zij bleek het enige nog levende kind te zijn van dr. Ben Sajet, vader van drie zoons en twee dochters, een beroemd huisarts, voorvechter van de sociale geneeskunde, langdurig Amsterdams gemeenteraadslid en lid van de Provinciale Staten. In 1941 stak hij met twee van zijn jongens in een bootje over naar Engeland. Daar vernam hij dat zijn benjamin bij een vliegtuigongeluk was omgekomen. Diens broers namen dienst bij de marine. Een van hen kwam op weg naar zijn schip om bij een auto-ongeluk. Uw inktslaaf wilde van de jongste dochter graag weten wat er met de andere twee kinderen is gebeurd, zodat het verwerkt kan worden in een tweede druk. (Mevrouw Sajet kocht de laatste exemplaren op.)

Ook na het schrijven van Het geheim van Treurwegen, handelend over Nederland in de jaren 1914 – 1918, wachtte uw inktslaaf een verrassing. Omdat zijn vader in de Tweede Wereldoorlog krijgsgevangene was in Duitsland heeft hij de roman aan hem opgedragen. Toen hij dit in stokoude familiekring vertelde, kreeg hij uit onverwachte hoek nog een beloning. Lees het Verdrag van Versailles er maar op na. De onlangs opgedoken brieven van een Vlaamse oudtante die mensen naar Nederland heeft helpen vluchten en die rond 1918 naar Engeland is geëmigreerd, heeft uw inktslaaf niet meer kunnen verwerken. De geschiedenis is nu eenmaal nooit volledig en hoeft dat ook niet te zijn

Hopelijk wacht uw uitgevertje vandaag op de Boudewijn Büchdag in de OBA en de Beurs Zelfstandige Uitgevers in Paradiso nog meer beloning. In de vorm van een buitensporige boekverkoop graag.

Guus Bauer