Column: Guus Bauer – Licht op reis
Licht op reis
Wanneer uw inktslaaf walgt van zichzelf en prompt daarop ook walgt van die afkeer, wanneer de onzekerheid de bravoure duidelijk overschaduwt, wanneer er nauwelijks nog iets te schertsen valt, kortom, wanneer hij zo fijnbesnaard is dat hij zichzelf liever niet tegenkomt, wil het binnenstappen bij een goed gesorteerde boekhandel nog weleens helpen. Daar komt hij een groot aantal bekenden tegen. Sterker nog, hij heeft er vrienden voor het leven die, mocht hij weer eens een aanvechting krijgen tot hemelhoog gejuich, er voor zorgen dat hij weer snel met beide voeten in de polderklei staat.
In ons eigen taalgebied onderhoudt uw inktslaaf voornamelijk nauwe banden met auteurs uit Vlaanderen. Met één redelijk bekende Nederlandse schrijver was hij al bevriend toen de beste man nog geen literaire letter had geschreven. Er zijn daarnaast goede collega’s. Het moet gezegd dat die, op een paar uitzonderingen na, ruim boven de veertig zijn. Ze kennen het klappen van de zwepen van de recensenten. En weten dat je op een podium vogelvrij bent. In de zin dat jij als soloartiest de regie in handen hebt, maar tevens het mikpunt bent. Het publiek, achteroverleunend met de armen over elkaar, wil zich eens laten vermaken en schroomt ook niet om zich te verkneukelen of alles wat je zegt luidkeels in twijfel te trekken. Het vragenkwartiertje is een mooi voorbeeld. Er staat altijd wel een ‘betoger’ op. Iemand die eigenlijk geen vraag stelt, maar een doorgaans potsierlijk discours houdt, die je, als de gespreksleider onervaren is, beleefd tot het einde moet aanhoren. Bij de nazit onder elkaar heb je geen bühnegezicht nodig. Deze collega’s informeren nog weleens naar je welbevinden en feliciteren bij een nieuwe publicatie, ondanks het feit dat ze toch ook een eigen winkeltje runnen.
Zijn bibliotheek heeft uw inktslaaf onlangs geschonken aan een verzamelaar. Ook de vele gesigneerde titels hebben een plek gekregen op diens immense zolder. Je hoeft een boek niet (meer) te bezitten om er een hechte band mee te onderhouden. Binnenkort gaat ook de top honderd de deur uit. Licht op reis, zogezegd.
Vriendschappen die dit jaar gesloten zijn:
Jacob besluit lief te hebben, Catalin Florescu. Een roman die lichtvoetig meandert door het Roemeense land, door de geschiedenis en door de krochten van de menselijke ziel.
Uit de tijd vallen, David Grossman. Aards en gecondenseerd geschreven. Het is mooi en gruwelijk tegelijk als de schrijver concludeert dat hij de betekenis van de dood van zijn zoon in woorden kan vatten.
De oude koning in zijn rijk, Arno Geiger. Een monument voor een vader met Alzheimer. Ontroerend en leerzaam.
Mijn bericht aan de wereld, Jan Karski. Poolse verzetsstrijder die vermomd als bewaker een kamp bezocht en de geallieerden tevergeefs probeerde te mobiliseren.
Het grote vuur, Cesar Pavese, Bianca Garufi, zowel Pavese, een meester in het beschrijven van onbeantwoorde liefdes en verwrongen familierelaties, als zijn redactrice Garufi beheersen de kunst van het zwijgen in taal.
De tijgervrouw van Galina, Téa Obreht, de verhalen in deze roman zijn onderdeel van de verdedigingsstrategie van de verteller en van de mens in het algemeen. Zie Florescu. Vervang ‘Roemeense’ door ‘Servische’.
Liefde en alvast voor 2013 Zoon, Karl Over Knausgård, een schrijver die alle fjorden van zijn ziel toont.
Gestolen leven, Adam Johnson, de kracht van het individu tegen de almacht van een dictatuur, in dit geval van Noord-Korea.
Schitterlicht, Siegfried Lenz, de meester van de weglating.
Mendelssohn op het dak, Jiří Weil, een boek als een standbeeld.
Dertig nachten in Amsterdam, Etienne van Heerden, personages met elk een origineel idioom, poëtisch dan wel rauw.
Ten oosten van het westen, Miroslav Penkov, zie Florescu, vervang ‘Roemeense’ door ‘Bulgaarse’.
Zo ook op aarde, Davide Enia, een boek dat nog lang blijft nasidderen.
In een mens, John Irving, de discussie over de seksuele diversiteit ingebed in de Amerikaanse geschiedenis.
Aarde, David Vann, een auteur die tot in het extreme het aantrekken en afstoten tussen mensen uitvergroot.
De gevangene van de hemel, Carlos Ruiz Zafón, de meester van de sfeertekening en het op het verkeerde been zetten van de lezer.
Dagboek zonder data, Enid Bagnold, laatste deel van een serie van drie dagboeken van verpleegsters in de Eerste Wereldoorlog. Stuk voor stuk intens, met een voor die tijd gedurfde benadering.
De drinker, Hans Fallada, een hartverscheurend en uiterst persoonlijk relaas.
Terugkeer ongewenst, Charles Lewinsky. Beroemde regisseur wordt gedwongen om positieve film te maken over Theresienstadt. Doordrenkt met wanhoop en twijfel, maar ook met moed en liefde.
Thuis, Toni Morrison, bevreemdend en bemoedigend tegelijk.
Het boek Henry, Hilary Mantel, een bekende historie beschreven vanuit een verrassende invalshoek. Een taaltechnisch hoogstandje.
Lage Streken, Herta Müller, het fundament van een woordmachtig oeuvre.
Valse papieren, Valeria Luiselli, een gecondenseerde kijk op het (schrijvers)leven, onbevangen, in een taal die het zwijgen, maar dan wel van de beladen soort, het dichtst mogelijk nadert.
Matterhorn, Karl Marlantes, een boek als een repeteergeweer. Handen omhoog en je eraan overgeven.
Praagse winter, Madeleine Albright, plaatst haar tragische familiegeschiedenis in de context van de historie.
Geuren, Philippe Claudel, een mens wordt een schrijver om een dergelijk kleinood te kunnen scheppen. Een boek dat alle zintuigen prikkelt. Soms is een geur immers een kleur, een beeld, een geluid, een gevoel, een smaak. Het is het mozaïek van een mens die Philippe Claudel heet, maar in feite ons allen beschrijft. Echte schrijvers zijn bij machte om de tijd stil te laten staan.
Tot zover uw inktslaaf die zich voordoet als koning quote. Een mooie jaarwisseling. Daarna komen de literaire oliebollen weer aan de beurt.
Guus Bauer