Column: Karel ten Haaf – Meesterwerk
Enthousiast geraakt door mijn eigen ophalen van herinneringen aan het – veel te – lang geleden lezen van het werk van René, later Renate Stoute (1950-2000), besloot ik Stoute te gaan herlezen; om te beginnen het boek dat destijds de meeste indruk op mij gemaakt heeft: Uit het achterland (Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1985). En wat bleek al gauw? Ik heb de lezers van mijn vorigweekse stukje verkeerd voorgelicht. Niet over het feit dat Uit het achterland een geweldig boek is, want dat is het, maar over het eerste shot van Stoute: de passage die ik citeerde ging niet over zijn eerste shot ooit, maar over zijn eerste shot in Huize Naaldvreugd, het afbraakpand waarin begin jaren zeventig de harde kern van de Amsterdamse scene woonde en gebruikte. Eigenlijk is Huize Naaldvreugd de hoofdpersoon: één voor één worden de bewoners en bezoekers geportretteerd – omdat ieder leven, hoe waardeloos het ook lijken mag, waardevol is en aandacht verdient.
Flarden van een lang verhaal betreffende mijn vrienden, huizen en mijn eigen aanwezigheid in die tijd. Het is alles zeer vreemd gesteld en de knop waarmee ik de herinneringen kan doen verdwijnen is door mij nog altijd niet gevonden. Ik ben besmet door mijn herinneringen, mijn hoofd is een ladenkast met daarin dit ene onderwerp. Er moet geworsteld worden, vlaggetjes geplant en nu de herfst weer in de lucht zit en ik mijn truien uit de kast haal, zal het zingen nog wat somberder klinken.
[p. 146]
En somber klinkt het lied van de junkie, want het leven is geen aaneenschakeling van highs, is meer dan ‘het knikkebollend verstenen’ [p. 47].
Stoute noteert het allemaal, zoals hij het zelf omschrijft in een terzijde:
(de tegenstrijdigheid dat ik mijn pijnlijke herinneringen tegelijk met de plezierige in even groot enthousiasme opgraaf en van aarde ontdoe. Er is een onrust die mij voortjaagt, na elke stap die ik achterwaarts naar mijn vrienden zet dwing ik mijzelf er twee voorwaarts te doen. Ik denk: weten zij wat HET is?)
[p. 91]
Waarom schrijft Stoute dit boek, vraagt hij zich af, aan het slot van een portretje van Max,
ik heb zo’n idee dat mensen liever iets anders horen, vrolijke verhaaltjes, bijvoorbeeld over een man met drie benen, of over een echtscheiding. En dan weet ik ook niet of jij er wel trek in zou hebben op de praatstoel te gaan zitten. Het grote WAAROM kunnen wij toch niet beantwoorden, daar heb je gelijk in, maar wat ik kan proberen is een kier zichtbaar maken van de waanzin die voor de meeste mensen zo ogenschijnlijk ver weg ligt.
[p. 84]
Soms wordt de wanhoop van de junkie te groot, vooral op die momenten dat er geen uitzicht is op een shot, dat de geestelijke en lichamelijke pijn van het afkicken ondraaglijk is, zoals tijdens een meerdaags verblijf in de cel van een politiebureau.
De mislukte zelfmoordpoging met het t-shirt rond mijn nek. Ik trok de uiteinden aan en het gal spoot in mijn neus. Te mislukt om de dood in eigen hand te kunnen nemen gaf ik het na de derde poging op. Geluiden die nooit meer uit mijn oren gaan: het lawaaierig openen en sluiten van celdeuren.
[p. 139]
Nee, bij René Stoute geen romantisering van hun junkiebestaan.
‘Waarom vertel je nauwelijks iets over de artificiële paradijzen, zoals Baudelaire en Thomas de Quincey? Ja, je schrijft alleen maar over die abjecte verloedering.’
Och, die kunstmatige paradijzen, dacht ik bij mezelf, en ik schonk mijn gesprekspartner nog een borrel in. Wat zou ik niet graag in die paradijzen gebleven zijn, indien ik ze maar ontdekt zou hebben! Ik heb gezocht en gezocht, ik had er mijn leven voor willen geven en heb dit in zekere zin ook gedaan, maar al wat ik vond was de bittere constatering dat wanneer zelfs het kunstmatige kunstmatig is geworden, de hel te diep voor woorden raakt.
[p. 109]
Ik merk dat ik blijf citeren. Dat moet niet, dat doet het zorgvuldig gecomponeerde boek geen recht. Uit het achterland is een meesterwerk, zoveel durf ik wel te beweren na de recente herlezing; ik zou zeggen: lees het en oordeel dat ik niet overdrijf.
Het herlezen van dit prachtboek maakte me nieuwsgierig naar het debuut van Stoute, het beter verkochte Op de rug van vuile zwanen (Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1982). Ook dat wilde ik opnieuw lezen, maar het stond niet bij mij in de kast. Bestellen dus. Bij antiquariaat Hopi Bukinan vond ik een gesigneerd exemplaar van de eerste druk. Met opdracht.
2-10-‘82
Amsterdam
Voor Harry,
(… en dat het toch
zo is, dat wie het
dal niet kent, nooit
zal kunnen zeggen:
zie, hier op de helling,
zo mooi is nu het
uitzicht op de weten-
schap dat het GOED
was om door te
blijven gaan…..)
die ook bijdroeg
aan de totstand-
koming van dit
boek –
Mazzeltof!
René Stoute
De Harry in de opdracht is Harry van Tienen, de man achter het verzendantiquariaat waar ik dit exemplaar aanschafte. Vanwaar die uitgebreide opdracht? ‘Ik was in 1982 bevriend met René’, zo laat Van Tienen weten via de mail.
(wordt vervolgd)
Karel ten Haaf