Column: Guus Bauer – Ruim baan
Ruim baan
Vorige week vertelde uw inktslaaf over een gepland interview met Amos Oz dat ‘na ampel overleg’ uitviel. Hij zond een berichtje naar de organisatie en de uitgever met de vraag of het niet jammer was om zoveel aandacht te laten lopen. Men schoof elkaar de nègre toe. Daarop meldde uw inktslaaf, met een vleugje sarcasme, hij geeft het toe, dat hij via een gemeenschappelijke vriend de auteur op de hoogte zou stellen van de gang van zaken. Terstond werd hij door de publiciteitsafdeling van de uitgeverij teruggestuurd naar de schoolbanken: ‘Tussen ons gezegd en gezwegen: misschien is het goed om een volgende keer even tot tien te tellen.’
Timide als uw inktslaaf daarop werd, durfde hij alleen nog een vraaggesprek aan met zichzelf over zijn morgen te verschijnen roman Het geheim van Treurwegen. De interviewer heeft de vragen weggelaten en geeft ruim baan aan de schrijver:
‘In de biografie over Willem Elsschot van Vic van der Reijt stond een zinnetje uit een krantenartikel van de Vlaamse meester. “Gedurende de Grote Oorlog zijn ongeveer duizend landgenoten gestorven door den dodendraad.” Ik had geen idee waar hij het over had en ben op onderzoek gegaan. Het thema van de Boekenweek 2013 is Gouden tijden, Zwarte bladzijden. Al snel had ik het vermoeden dat ik op z’n minst op een grijs gebied was gestuit. Behalve in de grensstreek is het nauwelijks bekend dat tijdens de Eerste Wereldoorlog een elektrisch hekwerk tussen Nederland en België stond. Ik heb me ingelezen en overblijfselen bezocht. Van alle kanten stroomde informatie binnen. Mijn buurvrouw van ver in de negentig had bijvoorbeeld veel gehoord van haar ouders over het begin van de vorige eeuw en over de zogenaamde OW’ers, mensen die in de oorlogsjaren rijk waren geworden door zwarte handel. Via haar had ik als het ware een direct venster op die tijd.’
‘Je moet lezers niet vermoeien met cijfers en feiten. De historie mag alleen door de kieren zichtbaar zijn. Personages kunnen langs de neus weg eens een zinnetje laten vallen dat alles in het groter verband brengt. Bovendien kennen de meeste lezers de achtergrond wel. Je mag natuurlijk wel af en toe verrassen met een sprekend detail. Bijvoorbeeld hoeveel honderdduizenden koeiendarmen er nodig waren voor een zeppelin of waar het V-teken echt vandaan komt.’
‘Ik heb gekozen voor een jonge Vlaming als verteller omdat ik een blanco personage nodig had. De familie van mijn moeder komt uit Vlaanderen, maar ik ben een buitenstaander. Daarom is Willem Treurwegen, zoon van een loonwerker, een ietwat naïeve jongen die alleen zijn eigen dorp kent en de akkers daaromheen. De oorlog met alle verschrikkingen, maar ook met nieuwigheden, komt bij hém op bezoek. Op die wijze kon ik de verwondering goed weergeven. Ik heb hem expres klokslag 1900 geboren laten worden. Hij is een weerspiegeling van de nieuwe eeuw. Er zijn overigens opvallend veel overeenkomsten met deze tijd, al gaat de ontwikkeling nu natuurlijk duizelingwekkend sneller.’
‘Tijdens mijn research ben ik op een groot aantal verrassingen gestuit. Het is weliswaar altijd gemakkelijk om met het inzicht van nu te oordelen, maar de neutraliteit van Nederland moet op z’n minst genuanceerd worden. Koningin Wilhelmina had in eerste instantie meer angst voor de Engelsen dan voor de Duitsers en er zijn Duitse troepenbewegingen geweest via Nederlands Limburg. Na de val van Antwerpen in 1914 zijn honderdduizenden Vlamingen overgestoken naar het Noorden. De Nederlandse overheid stond aanvankelijk welwillend tegenover de vluchtelingen, totdat de buikriem moest worden aangehaald. De Nederlandse bevolking in de grensstreek verdient wel een pluim, al kregen ze na verloop van tijd ook genoeg van de enclaves.’
‘Ik kwam tot de ontdekking dat er in die tijd in Nederland maar liefst eenentwintig krijgsgevangenenkampen waren. Er hebben rond de dertigduizend Belgische soldaten gevangengezeten. Daarnaast waren ook Engelsen, Duitsers, Fransen en Amerikanen geïnterneerd. Een uitvloeisel van de pre-Geneefse conferentie van 1907 in Den Haag met betrekking tot de voorwaarden van de neutraliteit. Alle soldaten van vreemde mogendheden moesten worden ontwapend en geïnterneerd. Je kunt het je niet voorstellen, maar in sommige kampen werden de Duitsers en de geallieerden bij elkaar gezet. Dat leverde natuurlijk een oorlog in het klein op. Hilarisch, als het niet zo dramatisch was.’
‘Het geheim van Treurwegen is eigenlijk helemaal geen oorlogsboek, eerder een reisroman of een boek over opgroeien in een hectische tijd. Willem wordt wel bij de oorlogshandelingen betrokken, maar de grote geschiedenis speelt zich af in de hoofdkwartieren en de politieke centra. Hij blijft naïef, maar op een gewiekste manier. Ik durf de vergelijking bijna niet te maken: als een brave soldaat Švejk. In het begin wist hij nauwelijks van het bestaan van elektriciteit, van treinen, motorwagens en vliegtuigen af. Laat staan dat hij ooit anders dan met een platte kar op pad is geweest. Hij was bekend met de aarde, de zeis, de harde hand van zijn vader, dorpsgenoten en zijn moeder en zestien broers en zussen. Op het moment dat Willem van oorlogswanten weet, gebruikt hij zijn naïviteit om de gruwelijkheden te kunnen verwerken.’
‘Nadat het boek zo goed als af was, kreeg ik nog zoveel extra belangwekkende informatie toegespeeld – over de oorlog in mijnschachten onder de loopgraven bijvoorbeeld – dat ik een ongecensureerde brief vanaf het front heb toegevoegd. De getuigenis doet het boek als het ware helemaal kantelen. Het tweede geheim van de familie Treurwegen. Omdat mijn vader in de Tweede Wereldoorlog krijgsgevangene was in Duitsland heb ik de roman aan hem opgedragen. Toen ik dit in stokoude familiekring vertelde, kreeg ik uit onverwachte hoek nog een “beloning”. Laat ik het zo zeggen: lees er het Verdrag van Versailles maar op na. De onlangs opgedoken brieven van een Vlaamse oudtante die mensen naar Nederland heeft helpen vluchten en die rond 1918 naar Engeland is geëmigreerd, heb ik niet meer kunnen verwerken. De geschiedenis is nu eenmaal nooit volledig en hoeft dat ook niet te zijn.’
Guus Bauer