Nieuws: Advocaat Hans Bousie biedt excuses aan aan Quintalle Nix
‘Auteursrechttuig noemen we dat.’ Dat was de slotzin van advocaat Hans Bousie vorige week op de kwestie Hans Vervoort versus fotografe Quintalle Nix. Hij deed de uitspraak op de website van Boekblad. Vandaag biedt hij zijn excuses aan, evenals op twitter.
MEA CULPA
En zo ontving ik een brief van de advocate van mevrouw Nix met het verzoek om publiekelijk te laten weten dat mijn opmerkingen over auteursrechttuig niet mevrouw Nix persoonlijk betroffen. Een bijzondere ervaring voor een advocaat om een brief van een advocaat te krijgen die hem persoonlijk betreft. Maar de advocate van mevrouw Nix en daarmee mevrouw Nix heeft gelijk. Dus inderdaad bij deze. Mijn opmerkingen betroffen zeker niet mevrouw Nix persoonlijk. En er nog eens over nadenkend en ziend hoe deze reacties van kwaad tot erger gaan, betuig ik hierbij mijn spijt dat ik überhaupt het woord auteursrechttuig in de mond heb genomen, dat had ik niet moeten doen. Dat spijt mij. Ik hou niet van schelden op het web en nu heb ik er zelf aan mee gedaan.
Bousie blijft nog wel achter zijn column op Boekblad staan waarin hij het jatten van foto’s verdedigt door te verwijzen naar het citaatrecht.
Helemaal van harte ging het excuses aanbieden niet.
Dat de opmerkingen van Bousie zeker niet fotografe Nix betroffen, mag met een korreltje zout genomen worden en dat hij niet van schelden op het net houdt eveneens. Bousie schreef vorige week nog op twitter:
Hans Bousie is volgens zijn twitteraccount ‘Lawyer in media, entertainment & brands. Parttime goeroe en verder uitsluitend linkse hobby’s zoals nadenken’.
Belangenbehartiger Pictoright heeft nog steeds niet gereageerd op schriftelijke vragen van Tzum over deze kwestie.
Vanzelfsprekend heb ik in het conflict tussen mijn vader en Quintalle Nix alles met aandacht gevolgd. Quintalle Nix heeft in haar laatste persbericht aangegeven dat het juridisch en moreel in het algemeen irrelevant zou zijn of foto\’s gemaakt zijn in opdracht. Ik vind het jammer dat Hans Bousie daar niet in zijn eigen artikel op in is gegaan, want volgens mij is dit onjuist.
Mijn eigen naspeuren suggereert dat juridisch gezien, voor gebruik van een portretfoto het voldoende is om toestemming te krijgen van de geportretteerde (*1), mits de foto in opdracht was gemaakt (*2) en je de naam van de maker vermeldt. De wet noemt publicatie in nieuwsblad en tijdschrift, maar een beslissing van de Hoge Raad impliceert dat dat niet moet worden gelezen als een strikte beperking (*3).
Moreel gezien vindt ik dit ook correct. Bij boeken of kunstfoto\’s wordt auteursrecht moreel gerechtvaardigd doordat de arbeid die de maker erin steekt gecompenseerd moet worden door de verkoop van meerdere exemplaren: de verkoop van een enkel exemplaar van een boek of kunstfoto is niet voldoende om van rond te komen. Maar bij foto\’s gemaakt in opdracht, wordt voor de opdracht veel meer betaald dan voor een enkel exemplaar van een boek of kunstfoto, juist met als doel dat de maker in 1 keer voldoende gecompenseerd is voor de uitgevoerde arbeid.
Helemaal onjuist vind ik dan het fenomeen dat bij een in opdracht gemaakte foto, het voor het eerdergenoemde doel verhoogde bedrag dan wordt gezien als de intrinsieke waarde van de foto, waarna makers dit ook proberen in rekening te brengen voor elk geval van hergebruik. Dat voelt aan als hetzij \’missing the point\’, hetzij \’trying to have your cake and eat it too\’.
In mijn persoonlijke visie zou een webmaster met integriteit overigens wel, uit respect voor de maker, die op de hoogte moeten stellen van gebruik van de foto, en op verzoek de foto moeten verwijderen.
Dit alles heeft natuurlijk niet direct betrekking op de door mijn vader geplaatste foto\’s (omdat hij, zoals hij zelf heeft toegegeven, naief en nalatig is geweest in niet achterhalen van de identiteit van de maker of plaatsen van bronvermelding), maar in de context van de maatschappelijke discussie die daardoor is gaan lopen leek mij dit wel relevant.
(*1) Auteurswet artikel 19 lid 3, \”Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met toestemming van [den geportretteerde], mits daarbij de naam des makers, voor zoover deze op of bij het portret is aangeduid, vermeld wordt\”.
(*2) Auteurswet artikel 19 lid 4, \”Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd zijn ingevolge eene opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen, of te hunnen behoeve aan den maker gegeven\”.
(*3) De Hoge Raad besliste in Dior v Evora 1995 (rov 3.6.2) over de auteurswet dat het wettelijke stelsel niet limitatief is, en niet uitsluit dat ook in andere gevallen door een belangenafweging de grensen van het auteursrecht \”nader moeten worden gepaald, in het bijzonder wanneer de behoefte aan een dergelijke begrenzing door de wetgever niet is onderkend en zij past in het stelsel van de wet\”.
Zo, gaat de hele familie nu meedoen?