Een moderne homo universalis

Christiaan Weijts schrijft elke donderdag een column op de opiniepagina’s van nrc.next. Tweewekelijks publiceert hij een column in Dichters & Denkers van De Groene Amsterdammer. De bespiegelende toon die hij in die essays hanteert, is ook te vinden in zijn nieuwste roman Euforie. Het boek heeft inmiddels meerdere prijzen gewonnen: de BNG Nieuwe Literatuurpijs 2013 en de Gouden Vullings 2012. Momenteel staat het op Longlist van de Libris Literatuurlijst en de Longlist van de Gouden Boekenuil.

Euforie is een omvangrijk en weldoordacht bouwwerk. De ruwbouw is kort samen te vatten: er vindt een terroristische aanslag plaats in Den Haag. Daarbij komen 43 mensen om het leven. De gemeente schrijft een prijsvraag uit voor een gebouw op de plek des onheils. Johannes Vermeer doet met de twee compagnons van zijn architectenbureau LVE Architecten mee aan deze prijsvraag. Een referendum zal uiteindelijk bepalen welk architectenbureau de gunning krijgt.

Deze intrige wordt aangevuld met een terugblik van de hoofdpersoon Johannes Vermeer op zijn middelbare schooltijd en dan met name op zijn fascinatie voor zijn klasgenote Isa, het mooiste meisje van de klas. Dat teruggrijpen op zijn eerste verliefdheid heeft alles te maken met wat hij heeft meegemaakt op de dag van de aanslag. Hij wordt door de politie ingeschakeld om te helpen met het redden van mensen en hij meent Isa te hebben gezien in de ingestorte tramtunnel.

Sindsdien is er een stroom herinneringen op gang gekomen die niet van plan lijken hem rust te gunnen. (…) Het is een brok uit het verleden dat is komen bloot te liggen, zoals je op oude vloertegels kunt stuiten bij het uitgraven van een kelder. Het is, denkt hij, een episode, in de oorspronkelijke betekenis van het woord, epeisodion = epi (bij) + eis (in) + hodos (weg). Een zijingang dus, een vergeten halletje tussen grotere bouwvolumes.

De hoofdstuknummering maakt duidelijk in welke tijd we ons bevinden. Er zijn evenveel hoofdstukken als slachtoffers van de aanslag (43) en de reconstructie van de puberteit (in 17 hoofdstukken) is voorzien van een Romeinse nummering. Beide verhaallijnen komen uiteindelijk op ingenieuze wijze in het heden samen. Daarnaast contrasteren ze met elkaar. Het verleden wordt, typisch romantisch, als ideaal neergezet. Johannes Vermeer wilde als puber de hemel bestormen, terwijl voor Isa niets van werkelijk belang was. In het heden onttrekt hij zich meer en meer aan het dagelijkse leven. Zijn vrouw verlaat hem met hun dochtertje. Met het architectenbureau gaat het bergafwaarts door een misstap van een van zijn compagnons. Hij besluit daarop alleen nog maar te ontwerpen en lezingen te geven. De theorie van zijn vak krijgt zijn onverdeelde aandacht. Isa vergaat het daarentegen in de verhaallijn van het heden beter dan vroeger. Zij heeft grip gekregen op haar leven en zij weet haar idealen in de praktijk te brengen.

De hoofdpersoon heeft uiteraard niet toevallig dezelfde naam als de schilder Johannes Vermeer. Die hield zich in zijn schilderijen met name bezig met het interieur, met de verstilling. De architect Johannes Vermeer bekommert zich weliswaar om het exterieur, maar hij is met zijn ontwerpen op zoek naar hetzelfde effect. Zoals de schilder de toeschouwer een intiem tafereel binnentrekt en een raadselachtige sereniteit vastlegt, zo wil de architect Johannes Vermeer een bouwwerk maken dat je betrapt in zijn intimiteit. Hij heeft zich de klassieke principes van bouwen al eigen gemaakt tijdens zijn Romereis in de vijfde klas door gebouwen na te tekenen. Ook heeft hij zich nadrukkelijk bezig gehouden met het vertalen van klassieke werken en idealen op het Stedelijk Gym in Leiden. Nu hij werkzaam is als architect, wil hij zich uitdrukkelijk in de traditie van Vitruvius en Brunelleschi plaatsen: religieuze bouwprincipes toepassen op seculiere werken. Ook moet ieder werk zo ontworpen zijn dat het lijkt alsof het een organisch geheel is. En tot slot bekommert hij zich om de ethiek: wat is de ethische opgave van een architect?

Weijts dwingt tot introspectie door zijn roman te larderen met talrijke overpeinzingen. Zo komen aan bod: de rol van architectuur (moet het gaan om form follows function of om estheticisme?), de politiek, massamedia, globalisering, terrorisme, engagement, duurzaamheid, privacy en de invloed van de kunsten op de mens. Bij al die onderwerpen speelt ethiek een cruciale rol. Gaandeweg schetst hij bovendien een overtuigend tijdsbeeld van een consumerende generatie die opgegroeid is met Nirvana: Here we are now, entertain us. Het adolescentengefilosofeer van Johannes is soms wel wat hoogdravend. Hij schudt passages uit de wereldliteratuur uit zijn mouw (Rimbaud, Nietzsche, Pessoa) en filosofeert uitgebreid over de rol van klassieke muziek (Das wohltemperierte Klavier van Bach en het Lacrimosa van Mozart zijn favoriet). Waar vinden we heden ten dage nog zulke gymnasiasten?

Johannes Vermeer, alias Christiaan Weijts, heeft veel weg van de zeventiende-eeuwse homo universalis: hij beheerst de retorische trucjes, is een generalist, bedient zich van een eloquente stijl en kent zijn klassieken. De wisselende verteltechnieken, de herkenbare momenten uit het leven van een puber, de vileine terzijdes van de volwassen Vermeer, de vele citaten en de mijmerende toon maken het tot een boek dat je in sneltreinvaart uitleest. De grootste verdienste van deze roman zit hem echter in het contemplatieve aspect: je beschouwt je eigen wereld met andere ogen.

Miriam Piters

Christiaan Weijts – Euforie. De Arbeiderspers. 400 blz, € 21,95.