Recensie: Louis Couperus – Extaze
In 2013 is het 150 jaar geleden dat Louis Couperus geboren werd. Daarom is het dit jaar Louis Couperusjaar. Reden voor Doeke Sijens en Coen Peppelenbos om het Verzameld werk van de schrijver te lezen van deel 1 tot en met deel 50. Vandaag deel 5: Extaze.
Als een ster van licht
Couperus publiceerde Extaze. Een boek van geluk in 1892. Het was zijn eerste boek dat uitgegeven werd door Uitgeverij Veen. Extaze is een curieuze roman over een man en een vrouw die zich heftig tot elkaar aangetrokken voelen maar daar alleen in zwaar gesublimeerde vorm uitdrukking aan geven. Middelpunt van de roman vormt de jonge weduwe Cecile van Even, die met haar twee kinderen een teruggetrokken leven leidt. Dit verandert als zij Taco Quaerts ontmoet. Eerst wil ze niets van hem weten, ook al vindt ze hem meteen aantrekkelijk.
Cecile zag de ronde, weggeschaduwde silhouet van zijn kop, het haar zeer kort geknipt, dik zwart, boven de witte glanslijn van zijn boordje. Zijn armen hadden korte bewegingen als hij uitspeelde of opnam. Zijn figuur had iets zeer krachtigs, iets energiek flinks, iets van het gewone leven, dat Cecile antipathiek was.
Een tijdje later, tijdens een diner, slaat de vonk tussen hen over. Onmiddellijk ontstaan er complicaties. Quaerts is nogal een Don Juan, die het met de conventies niet zo nauw neemt en bijvoorbeeld een affaire heeft met een getrouwde vrouw. Hij is een man van uitersten. In hem leven zowel een ‘beest’ als de behoefte naar ‘louter kuischheid en spiritualiteit’. In Cecile ziet hij een Madonna, iemand die hij kan liefhebben met ‘allernieuwste gevoelens van reine jeugd en nieuwe frischheid en klare belangeloosheid.’ Bij Cecile heeft hij ondertussen een groot verlangen naar lichamelijkheid wakker gemaakt, die zij echter onderdrukt omdat ze Quaerts niet voor het hoofd wil stoten. Het enige wat hen rest is het laten samensmelten van hun zielen. Dit beleven ze het meest intens tijdens een wandeling in het donker.
Maar zij zaten op eene bank, in het donker, niet wetende dat het donker was, daar hunne oogen vol waren van het Licht.
Na dat moment van geestelijke extase krijgt Cecile een terugslag en sluit ze zich weer op in haar huis. Quaerts komt nog eenmaal bij haar langs, voor hij op reis gaat. Ook dan valt het Cecile zwaar de Madonnarol vol te houden.
In de zonneverrukking van hare ziel mengde zich eene zaligheid van de aarde, een toegeven aan het geweld zijner omhelzing. Maar het bliksemde door haar heen, wat zij verliezen zoû, zóo zij toegaf. Zij wrong zich los (…).
De roman is door Couperus uiterst efficiënt in elkaar gezet. Meer dan in Eline Vere concentreert hij zich op maar een paar personen. Hij schetst snel het decor en laat meteen het verhaal beginnen. Nergens is hij breedsprakig, zijn lange elastische zinnen zijn altijd to the point. Een aantal passages zijn gewoonweg virtuoos geschreven, met name het hoofdstuk waarin het effect van een muziekstuk op een pianospeler wordt beschreven. ‘Toen bezat hij zich niet meer, en hij speelde door en het was hem of hij niet speelde maar een ander, die in hem was en hem dwong (…).’
Dat Cecile door Quaerts als het ware wakker gemaakt wordt uit een lange seksloze slaap maakt Couperus overtuigend duidelijk. Ook de innerlijke tweestrijd van Quaerts, tussen enerzijds mateloos willen genieten en anderzijds de behoefte aan een seksloze verhouding met een mooie vrouw is met enige goede wil nog wel te geloven. Het is echter onmogelijk om de oplossing die Cecile en Taco vinden serieus te nemen. Hun keuze voor een ‘leven zonder egoïsme en zonder verlangen’ is geforceerd, net als de orgie van Licht, die ze samen doormaken. ‘En het donker was het licht; de nacht daagde van het Licht, als éene enkele zonnester, die straalt met zachten glans van klaarheid, hel in een hemel van stil wit zilver licht (..)’ De interpretaties van de roman verschillen nogal. F.L. Bastet was van mening dat Couperus met dit boek aan zijn vrouw Elizabeth Baud duidelijk wilde maken dat hij haar alleen als Madonna kon vereren en zij op het terrein van de seksualiteit niets van hem moest verwachten. Andere – meer aannemelijke interpretaties – wijzen op de invloed van de theosofie die juist in deze periode veel aanhangers kreeg. In de roman wordt een paar maal gerefereerd aan Ralph Emerson, die als transcentralist ook veel over de ‘ziel’ schreef. Bij verschijnen was Extaze een succes. De moderne lezer zal het boek alleen nog waarderen als hij in een grote innerlijk staat van tolerantie verkeert.
Doeke Sijens
Louis Couperus – Extaze. Volledige werken, deel 5. Veen, Utrecht 1990 (oorspronkelijk Veen, 1892). 128 blz.
(Afbeelding omslag via de site van het Louis Couperus Genootschap, waarop een schat aan achtergrondinformatie staat.)