Recensie: Rascha Peper – Russisch blauw
De fascinatie voor Romanovs
Eindelijk weer eens een mooi boek gelezen. De Nederlandse schrijvers lijken zich in toenemende mate toe te leggen op semi-autobiografische romans. In het begin is dat wel leuk, omdat die boeken een zekere nieuwsgierigheid bevredigen naar het leven van een auteur. Maar op den duur word je heel erg moe van altijd weer diezelfde verhalen over een bloedeloze jeugd.
Rascha Peper is een schrijfster die gelukkig nog een mooi bedacht verhaal kan maken. Zij schreef Russisch blauw; een roman waarin de hoofdpersoon Lex Grol een grote fascinatie koestert voor het leven van de Romanovs. Die fascinatie heeft voor een deel te maken met zijn eigen leven, omdat zijn moeder als kind ooit uit het communistische Rusland naar Nederland is gebracht. In het begin van de roman is Lex werkloos. Zijn studie geschiedenis heeft hij achter zich gelaten en hij verzorgt een mooi huis met zwembad van de ouders van een jeugdvriend van hem. Op een dag belt een professor op met de vraag of hij hem wil helpen bij het schrijven van een boek over de Russische tsaren.
Vanaf dat moment stort Lex zich weer vol overgave in de boeken over de Romanovs. Belangrijk daarbij is de manier waarop de familie aan zijn eind kwam. Volgens de bronnen is de hele tsarenfamilie doodgeschoten, maar enkele wetenschappers stellen daarbij kanttekeningen. Misschien is de zwakste telg uit de familie, de jonge Alexej, ongedeerd gebleven. Zijn graf is nooit gevonden. En Alexej leed aan dezelfde ziekte als Lex: hemofilie. Door deze overeenkomst identificeert Lex zich met de Russische kroonprins. Die identificatie verdiept zich als uit een bron blijkt dat Alexej onder een andere naam jarenlang in een werkkamp van de Sowjets heeft gezeten. En die naam komt overeen met de naam van de moeder van Lex. In zijn fantasie reconstrueert Lex het leven van Alexej en hij wil door genenonderzoek laten vaststellen of hij zijn ziekte erfelijk overgedragen heeft gekregen. De stille, teruggetrokken boekenwurm zou wel eens een directe afstammeling kunnen zijn van de Romanovs.
Deze fascinatie die tot een obsessie wordt, een terugkerend motief bij Peper, moet natuurlijk op een deceptie uitdraaien. Net als in het vorige boek van Peper, Rico’s vleugels, hoop je dat het verhaal veertig bladzijden eerder is afgelopen, zodat je de noodlottige ommekeer in het verhaal niet hoeft te lezen. Het einde verklap ik niet, maar gelukkig heeft Peper toch een redelijk goed eind geschreven aan de roman. Haast Bouqetachtig om lezers zoals ik niet al te zeer teleur te stellen.
Lex heeft een illusie nagejaagd, maar is in die periode wel persoonlijk gegroeid. Door de vermeende afstamming voelt hij zich niet langer meer de jongen uit de patatwijk, maar een man met natuurlijke flair en overtuigingskracht. Dat levert hem in ieder geval een vriendin op, die hij in een euforisch moment voor de ommekeer had aangesproken. Hopelijk zijn er het komende jaar ook jury’s die spannende, goed geschreven, obsederende en vooral fictieve romans een prijs geven.
Coen Peppelenbos
Rascha Peper – Russisch blauw. Veen. Amsterdam.
Verscheen eerder in de NHL-krant, 8 november 1995.