Recensie: Ilja Leonard Pfeijffer – La Superba
Slepen met een been
In De filosofie van de heuvel gaf Ilja Leonard Pfeijffer weer hoe hij op heroïsche wijze van Nederland naar Italië is gefietst met zijn toenmalige geliefde. De geliefde is inmiddels doorgefietst, maar Pfeijffer bleef plakken in Genua, in het noord-westen van Italië gelegen aan de Ligurische kust. Deze stad met de bijnaam ‘La Superba’, staat centraal in de gelijknamige roman.
Zoals gebruikelijk bij Pfeijffer heeft hij er geen gewone roman van gemaakt. Het boek is een kruising geworden van zo’n beetje alle genres die je kunt bedenken: autobiografische overpeinzingen, onderhoudende columns, erotische fantasieën, historische passages, geëngageerde relazen en groteske verhalen. Hoofdpersoon is een zekere Ilja Leonard Pfeijffer die zich steeds meer thuis weet in de nieuwe stad, zich niet langer een verdwaalde toerist voelt, maar iemand die deel uitmaakt van het plaatselijke leven.
Pfeijffer verweeft de verschillende verhaallijnen in dit boek waarin hij continu de lezer aanspreekt dat hij bezig is met het schrijven van een roman over Genua. Je moet op je qui-vive zijn, want waarheid en verdichting lopen dwars door elkaar heen. De ene keer sleept Pfeijffer met een los gevonden been naar huis, een moment later beschrijft hij zijn liefde voor het mooiste meisje van Genua, dan weer een kafkaëske dooltocht door de Italiaanse bureaucratie en daarna schakelt hij over naar het lugubere lot van de bootvluchteling die vanuit Afrika naar Italië reist om daar het geluk te vinden.
De schrijver ironiseert alles meteen: ‘Misschien zou ik daar in thematisch opzicht iets mee kunnen: met het contrast tussen een bizarre fantasie en een werkelijkheid die haar geloofwaardigheid ontleent aan het feit dat zij zo bizar is dat niemand haar had kunnen fantaseren. Het alternatief zou zijn om er een heel nieuw verhaal omheen te bedenken. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Dat hele been moet eruit, je hebt gelijk.’
Ook Pfeijffer is een vluchteling, onder aanmerkelijk luxueuzere omstandigheden, die reisde naar dit kruispunt van culturen en sociale lagen. Omdat de verteller ook de onderbuik van de stad in duikt met gevaarlijke kroegen, vluchtelingen en travestieten, heb je het idee dat je ‘La Superba’ steeds grondiger leert kennen, niet het Genua van de plaatjes, maar de stad achter de façade.
In het begin denk je nog dat al die verhaaldelen los van elkaar staan, zoals een stad een verzameling losstaande vertellingen is van willekeurig bij elkaar horende mensen, maar Pfeijffer weet op het einde van La Superba die delen weer aan elkaar te knopen. Zelfs het op straat gevonden been krijgt een functie in deze indrukwekkende roman waar in de Nederlandse literatuur geen gelijke van te vinden is.
Coen Peppelenbos
Ilja Leonard Pfeijffer – La Superba. De Arbeiderspers, Amsterdam. 352 blz. € 19,95.
Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 12 april 2013.