Recensie: Jonathan Robijn – De stad en de tijd
Ballon
De stad en de tijd, Brussel en de afgelopen vijf decennia. Aan de hand van een reeks verhalende portretten schetst Jonathan Robijn de ontwikkeling van een veranderende stad, beginnend tijdens de wereldtentoonstelling in 1958 met een kleingeestig dilemma binnen een Vlaamse gezin (genaamd De Geest) en eindigend anno vandaag met een grootse geestelijke vete tussen Allah en De Heer.
Het boek begint veelbelovend. Robijn hanteert een prettige, ritmische schrijfstijl en heeft verrassende verhaallijnen bedacht. De negen hoofdstukken kunnen gelezen worden als afzonderlijke vertellingen, maar ze zijn duidelijk met elkaar verweven door de hoofdrolspelers van het ene verhaal te laten figureren in het andere, door het laten terugkeren van symbolische geuren, kleuren en smaken en natuurlijk door het decor: Brussel, het centrum van Europa.
Robijn voert tragische figuren op, levens waaruit de realiteit vertrokken is en waarin de waan naar binnen is geslopen. Vaak gaat het om tot mislukken gedoemde liefdes: een vrouw kan vanwege haar rusteloze aard niet trouw blijven aan haar man, een oude koffieverkoper wordt letterlijk ziek van zijn verslavende hunkering naar een veel jongere kunstenares, een adolescente Armeense pianiste laat haar bewonderaar aan zijn lot over, nadat ze samen met hem plannen heeft gemaakt om aan haar benauwende gezinssituatie te kunnen ontsnappen. De ontbrekende realiteitszin zorgt voor problematische relaties, de personages kunnen zich om uiteenlopende redenen niet goed verhouden tot de mensen in hun omgeving. Eenzaamheid, maatschappelijke ban en onherstelbare psychische wonden zijn het gevolg.
De eerste verhalen zijn interessant om te lezen, verbazingwekkend dankzij originele wendingen en opmerkelijke personages. Maar langzamerhand veranderen subtiele beschrijvingen in een groteske stijl, wellicht om de tijdsgeest te benadrukken. De kunstgrepen die Robijn in de laatste hoofdstukken toepast laten De stad en de tijd eindigen in een bombastische parade. Symbolische verhaalelementen die blijven terugkeren, zoals de vanille-anemoonolie en de bloemkool met aardappelpuree, gaan op den duur irriteren. De ironie wordt flauw, vergelijkingen clichématig en personages worden karikaturen.
Het laatste hoofdstuk spant de kroon. Het is ongetwijfeld bedoeld als veelzeggend commentaar op de huidige samenleving: tergend simplistisch en ongenuanceerd. Misschien wilde Robijn met de vorm de inhoud weerspiegelen. Hij beschrijft de aanslag op een tram, waarvan de islamitische zelfmoordterrorist en een theoloog die het bewijs voor het bestaan van God heeft gevonden de enige overlevenden zijn. Het bewijs is helaas tijdens de ontploffing verloren gegaan. Het vizier gaat omhoog, we zien De Heer en Allah rondzweven op wolkjes. De Heer is verontwaardigd, omdat het bewijs van Zijn bestaan verdwenen is dankzij een ontspoorde volgeling van Allah. De luie Allah reageert gelaten: volgende keer beter. De Heer besluit Zijn gemoderniseerde destinatiemachine in werking te stellen en zet de wereld een stukje terug in de tijd om de gebeurtenis terug te kunnen draaien en het bewijs van Zijn bestaan te redden.
Jammer, het begon zo goed. Maar na het lezen van De stad en de tijd voel je je een beetje ontredderd, alsof je een leeggelopen ballon in je hand houdt.
Marleen Nagtegaal
Jonathan Robijn – De stad en de tijd. De Bezige Bij, Amsterdam. 286 blz. € 19,90.