Recensie: Louis Couperus – Langs lijnen van geleidelijkheid
In 2013 is het 150 jaar geleden dat Louis Couperus geboren werd. Daarom is het dit jaar Louis Couperusjaar. Reden voor Doeke Sijens en Coen Peppelenbos om het Verzameld werk van de schrijver te lezen van deel 1 tot en met deel 50. Vandaag deel 16: Langs lijnen van geleidelijkheid.
Gescheiden vrouw op oorlogspad
Langs lijnen van geleidelijkheid, uitgekomen op de drempel van een nieuwe eeuw, begint als een moderne pensionroman. Cornélie is net gescheiden van haar man en laat het schandaal dat zoiets met zich meebracht in het deftige Den Haag achter zich door een tijdje in Rome te gaan wonen. Zij laat meteen zien over karakter te beschikken als de pensionhoudster, ‘een groote dikke matrone’, haar wil afschepen met kamers die ze niet gereserveerd had. Cornélie wil een kamer op het zuiden en die krijgt ze uiteindelijk ook.
De roman ontrolt zich eerst als een pensionroman, waarbij de gasten het verhaal kruiden met hun karakters. Zo is daar de gefortuneerde Amerikaanse Urania, die dol is op adel en met open ogen een huwelijk met Gilio instapt die meer het kapitaal ziet dat zij zijn verarmde adellijke tak kan binnensluizen dan de liefde die hen zou moeten binden. Sterker nog, Gilio is hartstochtelijk verliefd op Cornélie, juist de vrouw die Urania tevergeefs wijst op het gevaar van haar huwelijk.
Cornélie is het prototype van een moderne vrouw als zij het pension verlaat en een kamer voor zichzelf gaat huren. Daar, teruggeworpen op zichzelf, schrijft ze een pamflet tegen het huwelijk en voelt ze zich verbonden met de vrouwen die de eerste schreden zetten op de weg van de emancipatie. Zij wordt verliefd op de jonge schilder Duco, een pensiongast die met zijn moeder en zussen in Rome bivakkeert, maar die ook de vrijheid van een eigen atelier kiest. Die vrijheid hebben beide geliefden wel nodig, want hun verhouding is aanleiding voor een nieuw schandaal.
Bij het lezen van Langs lijnen van geleidelijkheid vraag je je steeds af waar Couperus met zijn verhaal naartoe wilde. Had hij een moderne vrouwenroman willen schrijven, met een sterk vrouwenkarakter, het tegengestelde van Eline Vere? Of een moderne zedenschets over de emancipatie van vrouwen binnen de betere kringen? Het lijkt of de emancipatie alleen maar kan slagen als er financiële ruimte is. Op het moment dat Cornélie van haar vader te horen krijgt dat hij zijn geld verloren is door ongelukkige speculaties, komt de verhouding met Duco onder druk te staan. Ze gaan om geld te besparen zelfs samenwonen, waardoor het schandaal heviger wordt. Idealen zijn minder makkelijk houdbaar zonder geld op zak.
Als Cornélie later op het kasteel van Urania en Gilio logeert en het werk van de Amerikaanse vergelijkt met haar eigen arbeid, denkt ze somber:
‘ik schrijf, maar zij doet. Ik droom en denk, maar zij, zij leert de kinderen, al is het met een priester; zij voedt en huisvest oude mannen en vrouwen.’
De situatie verslechtert, want ze moet Gilio letterlijk van het lijf slaan. Thuis in Rome gaat het ook almaar slechter. Duco verdient te weinig met zijn schilderijen en zij met haar schrijfwerk, zodat ze de uitnodiging aanneemt om gezelschapsdame van de oude, rijke dame Uxeley te worden in Nice. De geliefden worden gescheiden.
Opnieuw vraag je je af welke kant Couperus op zal gaan. In Nice komt ze Urania en Gilio weer tegen. Zal het bronstige heertje een nieuwe toenaderingspoging wagen? Zal het gebrek aan geld haar standvastigheid op het liefdesvlak aan het wankelen brengen? Wordt hier de pure liefde gesteld tegenover de geneugten van een huwelijk op andere gronden dan de liefde? Niets van dat al. Couperus voert opeens (de spoileralerts slaan nu aan) als een duveltje uit een doosje haar ex-man ten tonele. Een brute man, die haar in het verleden heeft geslagen en die haar nu bedreigt en terugeist. En waar ze in het geval van Gilio nog wel van haar af kon slaan, is ze nu week. Die omkeer in het karakter kan ik maar moeilijk geloofwaardig vinden. Romantechnisch kan ik deze tournure in het verhaal ook nauwelijks volgen, want Couperus laat Cornélie wel heel snel beslissen om terug te gaan naar de man van wie ze gescheiden was. De schrijfster van een succesvol pamflet tegen het huwelijk realiseert zich opeens dat ze nog altijd bij haar ex-man hoort.
Zij was in haar bloed geen vrouw voor velen: zij was in haar bloed geheel echtvrouw, echtgenoote, gemalin. Van den man, die haar man geweest was, was zij in haar vleesch, in haar bloed de vrouw, en was zij zijn vrouw, ook zonder liefde.
Misschien is het omdat we een dikke eeuw en een paar emancipatiegolven verder zijn dat dit einde zo teleurstellend is. De vrouw die streed voor een andere toekomst wordt gekooid in het heden. Leeuwin wordt lam.
Coen Peppelenbos
(P.S. Deze roman werd minder ongeloofwaardig na lezing van Het bloed van de barones van Elsbeth Etty)
Louis Couperus – Langs lijnen van geleidelijkheid. Veen, Utrecht 1989 (oorspronkelijke druk L.J. Veen, Amsterdam, 1900) 308 blz.
(Afbeelding omslag via de site van het Louis Couperus Genootschap, waarop een schat aan achtergrondinformatie staat.)