Recensie: Ton Vogels – De duivel van Vico
Heimwee naar Italië
Zelden kwam het beeld van een dorp dat ik me voorstelde na het lezen van een boek zo overeen met de plaatjes die ik vervolgens via Google afbeeldingen vond. (Er schijnt tegenwoordig vervelend gedaan te worden over het plaatsen van afbeeldingen, zie het bericht op Tzum over het op zwart gaan van het weblog van Kluun, dus googel zelf even op Vico del Gargano.) Ton Vogels heeft zich voor zijn debuutroman De duivel van Vico dan ook behoorlijk intensief ondergedompeld in het dagelijks leven in dit Zuid-Italiaanse dorp. Dat levert ten eerste mooie, heldere sfeerbeschrijvingen op en ten tweede geeft dat een inkijkje in een wereld die, ook al speelt het verhaal zich af in het Europa van tegenwoordig, toch mijlenver van ons afstaat.
Tomaso Giuliani, zoon van een Nederlandse moeder en een Italiaanse vader, studeert sterrenkunde in Nijmegen. Zijn Italiaanse oma komt, na jaren zeuren, eindelijk over voor een vakantie. Tomaso houdt zich intensief bezig met zijn oma, maar zo af en toe roept het studentenleven toch ook, en dat heeft natuurlijk fatale gevolgen. Tomaso’s ouders sturen hem vervolgens naar Italië om boete te doen voor zijn misstap.
Giuliani junior vliegt met zijn ouders naar Italië, woont de begrafenis van zijn oma bij en wordt daarna, terwijl zijn ouders teruggaan naar Nederland, ondergebracht op de sinaasappelboomgaard van de familie Mastromatteo om veertig dagen lang een muurtje te bouwen om hun boomgaard. Het einde van zijn boetedoening zal dan samenvallen met de processie van San Valentino op 14 februari. Terwijl zijn spieren vreselijk zeer doen van alle fysieke arbeid, waar de student natuurlijk helemaal niet aan gewend is, valt Tomaso al snel als een blok voor Carmela Mastromatteo, een bloedmooie Italiaanse waar van alles mee aan de hand is.
Vogels geeft in eerste instantie weinig weg van alle intriges die er spelen. Net als hoofdpersoon Tomaso word je in een totaal onbekende wereld gesmeten en begrijp je weinig van de onderliggende verhoudingen, de plaatselijke gebruiken en de bijzondere rituelen. Ook de reden waarom Tomaso boete moet doen, blijft lang onduidelijk, en misschien voor een nuchtere Hollander trouwens ook wel tamelijk onbegrijpelijk.
Hilarisch zijn de scènes waarin Vogels beschrijft hoe Tomaso met zijn Nederlandse instelling in conflict komt de ongeschreven regels in het dorp. Hoezo mag je je auto daar niet parkeren? Er staat toch geen bordje? Ook weet Vogels inzichtelijk te maken hoe de jeugd dorpjes als Vico del Gargano de rug toe keert en hoe de achterblijvers worstelen met de vraag of ze het moderne leven moeten omarmen of de rug toe moeten keren.
Maar het verhaal van de duivel staat eigenlijk centraal in deze roman. Tomaso komt niet voor niets uit Nijmegen, een stad waar een beeldje van Moenen staat, die duivel in het middeleeuwse verhaal Mariken van Nieumeghen. ‘Het verhaal van de duivel is ook een soort familiegeschiedenis. […] De geschiedenis van een verstoten familielid dat wraak neemt.’
De duivel van Vico is al met al een hecht geconstrueerd verhaal waarbij overduidelijk is dat de auteur veel tijd heeft gestoken in bronnenonderzoek en beschrijvingen van het leven al daar. De duivel van Vico is daarmee ook nog eens een boek dat voor iedereen die ooit wel eens in Italië is geweest de nodige heimwee oproept naar een cappuccino op een Italiaans terras. Bij mij in ieder geval wel.
Cilla Geurtsen
Ton Vogels – De duivel van Vico. Prometheus, Amsterdam, 256 blz. €19,95