Roos en Graven: Louis Couperus (1863-1923)
‘Ik heb niets gedaan dan wat boeken geschreven. En eenmaal ga ik dood…’
Om zijn boeken en om zijn heengaan, omdat 2013 is uitgeroepen tot Louis Couperus Jubileumjaar, achtten de fotograaf en ik de tijd hoogst rijp om naar Den Haag te koersen. Naar begraafplaats Oud Eik en Duinen alwaar een prachtig monumentje voor de literaire grootheid is geplaatst. Vaak moeten we het doen met een saaie, grijze deksteen, ditmaal hadden we geluk: een fijne, witte, marmeren zuil. Mét een kek hekje eromheen.
Mooi, vonden de fotograaf en ik. Lastig, zo bleek iets later. Het hekwerk belemmerde me om dicht bij Couperus te komen, en dat wil je toch, als liefhebber. Toen de tuinierende doodgravers, die alom aanwezig waren op het verder doodstille kerkhof, even niet opletten, ben ik eroverheen geklommen voor een echte omhelzing van de zuil. Grafschennis? In het geheel niet, Couperus heeft niet eens een graf. Onder de pilaar rust slechts een urn met as.
Toen Louis Couperus in 1923 kort na zijn zestigste verjaardag overleed, werd hij gecremeerd. Een zeer, zeer heidens gebruik in die dagen, en bij wet bovendien verboden. Het was wachten op problemen, en dat wachten werd beloond.
Toenmalig minister van Onderwijs, de heer Visser, werd voor de lijkverbranding van de gewaardeerde auteur uitgenodigd maar was verhinderd. Een hoge regeringsambtenaar nam in zijn plaats de honneurs waar en sprak, namens de minister, een woord van deelneming. Het bleek de kiem van een kleine affaire die de kranten in de zomer van 1923 bezighield: hoe kon het in vredesnaam bestaan dat een vertegenwoordiger van de regering aanwezig was bij een volgens de wet verboden gebruik? Gedonder, gedoe en vragen van anti-revolutionair kamerlid Scheurer: of de minister dit wel even onmiddellijk wilde uitleggen. De christelijke periodieken ondertussen repten van een ‘rondgrijpen van het modern heidendom’. Toe maar, dat waren nog eens tijden.
Hoe lachwekkend en ouderwets dit gekrakeel rond Couperus’ crematie anno nu ook klinkt, de reactie van de minister was uiterst modern. Hij kletste zich er domweg uit door te verklaren dat de ambtenaar op persoonlijke titel aanwezig was geweest en had gesproken. Zo simpel als dat. En kamerlid Scheurer? Die verklaarde zich ‘verheugd over dit antwoord en neemt zijn critiek op de Regeering gaarne terug’.
Roos Custers (foto: © Dolf Verlinden)