Kroniek: Aristide von Bienefeldt – Talent voor conceptuele kunst
Talent voor conceptuele kunst
‘Je bent mijn type niet. Het spijt me.’
Fabio zit in de keuken van mijn Parijse pied-à-terre, en ik verwacht elk moment dat hij in huilen uitbarst. Als dat inderdaad gebeurt, vraag ik of hij zin in een biertje heeft. ‘Nee,’ zegt hij en hij wrijft zijn ogen droog met de mouw van zijn sweatshirt, ‘ik heb zin om naar huis te gaan.’
Mijn kennismaking met Fabio – twee jaar geleden had hij me benaderd op een Franse datingsite – had op zich laten wachten: hij woont in Clermont-Ferrand en ik ben niet zo vaak in Parijs als ik wel zou willen. Fabio is een voet-fetisjist, hij had me verteld dat hij het liefst inslaapt met een grote teen in zijn mond, en dat hij een heel oud kabinetje bezit met wel honderd laatjes waarin hij nagels van bedpartners bewaart. Hij had contact met me gezocht vanwege mijn flesje.
Ik maak niet alleen foto’s van mijn rode vriend of schrijf verhaaltjes over zijn avonturen, ik zet hem ook in als lokkertje op datingsites. Waar anderen foto’s van zichzelf op hun profiel zetten, vaak geschoten voor een badkamerspiegel (waarom toch?), of details van hun lichaam, zoals geslachtsdelen of close-ups van de uitkomst van jarenlang gewichtheffen of andere gymnastische activiteiten, plaats ik foto’s van mijn flesje op mijn profiel.
Het voordeel is dat je veel gegadigden meteen de pas afsnijdt. Het is niet voor niets dat zo’n beetje alle zoekenden het soort foto’s op hun profiel zetten dat ik hierboven noem, dat doen ze omdat ze denken dat geluk zich alleen laat vangen als je anderen imiteert.
Dankzij mijn flessenfoto’s word ik vrijwel uitsluitend benaderd door mannen die zich op een of andere manier in mijn concept herkennen. Natuurlijk zijn er altijd wel een paar die de zaak letterlijk opvatten, die willen dan weten of de geest al uit de fles is, hoe vaak hij nog te water gaat of taalcreatief aan de gang gaan met een woord als ‘flessentrekker’, maar dat zijn uitzonderingen.
Voor we terugkeren naar Fabio, eerst een alinea of drie over mijn succesvolste red-bottle-date tot nu toe. Mijn succesvolste red-bottle-date tot nu toe heet Ernest en hij woont in Melbourne. ‘Eindelijk,’ dacht ik toen ik door zijn virtuele albums scrollde, ‘een man met talent voor conceptuele kunst.’
Op de plekken waar je bij anderen overbelichte clichés aantreft van opgeblazen bovenarmen of uitgerekte tepels, vind je bij Ernest teddyberen in alle denkbare maten en kleuren, uit alle landen en werelddelen. Elke beer vertelt zijn eigen, unieke verhaal. ‘Kerst in Londen (1976)’, lees ik bij een dikke grijze met een vermoeide oogopslag, ‘Wandelen in de Dordogne (1986)’, meldt een klein geeltje met een gestreept truitje en een hoed van stroo, ‘Mommie dearest (1928)’, aldus een kaalgespeeld exemplaar dat in de maalstroom van de tijd, misschien bij een kussengevecht, een oog kwijtgespeeld is, en zo meer.
‘Ik ben verliefd op je flesje,’ viel Ernest op een dag mijn computerscherm binnen, ‘ik denk dat we een klik hebben.’
Dat had hij goed gezien. Toen hij een half jaar later in Amsterdam moest zijn voor zijn werk, twitterde hij: ‘Vandaag ontmoet ik de man achter het rode flesje. Exciting!’
We troffen elkaar in de Cuckoo’s Nest, in februari. Die klik – een erg lelijk woord voor iets heel moois – bleek een paukenslag. Diep ontroerd stak ik een hand in zijn gulp en zei: ‘Hier heb je vast veel mannen gelukkig mee gemaakt’, en Ernest antwoordde, al even ontroerd: ‘Ik heb er ook veel mannen pijn mee gedaan.’ Een onvergetelijke dag, in alle opzichten.
Terug naar Fabio’s tranen. Toen we elkaar dan na twee jaar eindelijk zagen – op een terras op place Gambetta – had ik meteen het gevoel dat hem iets dwarszat, al zou het nog uren duren voor ik begreep wat er aan schortte. Ik had hem meegenomen naar Père Lachaise, daar had hij veel ‘moois’ over gehoord, toen naar een café, toen naar mijn keuken en daar kwamen de tranen.
Wat bleek? Op het profiel van de datingsite waarop hij me gevonden had staan in verhouding veel foto’s uit Azië, veel meer dan elders. Daar was geen reden voor, behalve dat ik mijn albums vaak ververs, en er dus steeds nieuwe afbeeldingen bijkomen. Fabio had zich niet vergist, meer dan de helft van de flessenfoto’s op mijn profiel komen uit Azië, de meeste uit China.
Toevallig natuurlijk. Maar niet voor Fabio, die legde die ruime vertegenwoordiging van foto’s uit China anders uit: sinds ons eerste contact, twee jaar geleden, was hij ervan overtuigd dat hij met een Chinees correspondeerde.
Wat zo’n concept al niet aanricht…
Aristide von Bienefeldt