Recensie: Johann Wolfgang von Goethe – Campagne in Frankrijk 1792
Een verslaggever tegen heug en meug
In 1792 nam Johann Wolfgang von Goethe (1749 – 1832) deel aan de veldtocht van de Pruisische en Oostenrijkse legers tegen het republikeinse Frankrijk. Aanvankelijk drong het leger door tot in de Champagnestreek, maar een bezield samenraapsel van burgers en dienstplichtige soldaten wierp hen bij Valmy terug, zette de achtervolging in en bezette Mainz. In het voorjaar van 1793 heroverde de coalitie de stad na een belegering. Goethe deed als een oorlogscorrespondent avant la lettre een jaar lang kond van de gebeurtenissen. Hij concludeerde dat er een nieuwe tijd aangebroken was. De kans om in Frankrijk de vorst weer op de troon te krijgen was voorgoed verkeken.
Campagne in Frankrijk 1792 is nu voor het eerst in het Nederlands verschenen. De vertaling volgt nauwgezet het origineel, maar de helaas in 2011 op negenenvijftigjarige leeftijd overleden Wilfred Oranje weet er toch een zekere frisheid aan te geven zonder te vervallen in moderniteiten of taalkundige kunstgrepen. Eens te meer wordt duidelijk welk een meesterlijke empiricus Goethe was en hoe universeel en tijdloos de gebezigde stijl eigenlijk is. In tegenstelling tot wat men bij deze titel zou verwachten, is dit werk geen puur historisch relaas, maar een ‘dagboek’ van een verslaggever tegen heug en meug die liever de tijdsgeest vastlegde, de (on)hebbelijkheden van de bevolking beschreef en daar waar mogelijk zijn aandacht richtte op zijn brede palet aan interesses, de natuurwetenschappelijke studie voorop. De analyticus had de gemoedsmens van de beroemde roman Die Leiden des jungen Werthers (1774) tijdelijk vervangen.
Dit is waar literatuur daadwerkelijk om gaat: het observeren van alledaagse geheimen en ze na uitbereiding en invulling naar eigen inzicht in mozaïekvorm gieten. Goethe hield duidelijk afstand tot de oorlogshandelingen. Hij kon ook bijna niet anders want toen hij tussen 1820 en 1822 zijn ‘verslag’ schreef, was hij al jaren Minister van Staat van het groothertogdom Sachsen-Weimar. Zijn broodheer Carl August (1757 – 1828), in 1815 gekroond tot groothertog, was tijdens de veldtocht tegen het Jacobijnse Frankrijk generaal-majoor en bevelhebber van het zesde Pruisische kurassiersregiment. Goethe kon zijn deelname aan de mislukking niet al te breed uitmeten.
Maar de goede verstaander weet dwars door deze terughoudendheid toch de mening van de schrijver zelf op te pikken. Hij was eigenlijk een principieel tegenstander van de Franse Revolutie, aangezien deze niet op natuurlijke wijze tot stand was gekomen, maar door geweld en willekeur. Hij, wars van chaos, pleitte in de geest van het verlichte absolutisme voor een evolutionaire ontwikkeling van de maatschappij.
Het verdient aanbeveling om vooraf het uitstekende nawoord van bezorger Theo Kramer te lezen. Op die wijze wordt duidelijk dat hertog Carl August de loyaliteit van zijn dan al reeds beroemde dichtersvriend min of meer heeft afgedwongen. Daarbij was hij mild tegen zijn acht jaar oudere protegé die zo lang mogelijk draalde in zijn nieuwe huis in Weimar bij vrouw en kind, de dan tweejarige August. Ondanks het strenge protocol aan het hof, voerden de hertog en zijn bard een vrijgevochten leven, geheel in de stijl van de Sturm-und-Drang-mode van die dagen.
Met het bijna op leer lijkende donkergroene stofomslag, de harde band, het leeslint, de stemmige afbeelding van Goethe, de ingetogen typografie, het klassiek aandoende lettertype Seria en de weldadige vormgeving is dit een van de mooist uitgevoerde boeken van de laatste jaren. De kwaliteit van de inhoud staat buiten kijf.
In 1979 ontving uw recensent, toen beginnend uitgever, van ene Boudewijn Büch een Reclam-deeltje met teksten van de door hem zo bewonderde homo universalis Goethe: Campagne in Frankreich Belagerung von Mainz. Universal-Bibliothek nr. 5808-10 ‘Zo moet je over dagelijkse beslommeringen schrijven. Ik bestudeer de grote dichter al sinds mijn twaalfde. Noch ik, noch jij zullen tijd van leven hebben om hem helemaal te kunnen doorgronden’
Aan het eind van 1809 begon Goethe met het maken van een schema voor zijn autobiografische epos Dichtung und Wahrheit. In het zelfde jaar verschijnen de eerste noties aangaande de campagne in Frankrijk en het beleg van Mainz in het zogenaamde Karslbadschema. Toentertijd was het hoogstwaarschijnlijk de bedoeling van Goethe om deze ‘bekentenissen’ op te nemen in zijn grote autobiografische compositie, getuige ook de oorspronkelijke titel van de eerste editie van 1822: Aus meinem Leben, Zweiter Abteilung Fünfter Teil. Met de eigenlijke verwezenlijking van het werk begon Goethe pas goed tien jaar later. Hij las meerdere werken over deze epoche ‘omdat de eigen notities en herinneringen beslist niet voldoende waren’. De dagboeken over deze periode heeft hij naar eigen zeggen grotendeels verbrand. Het ontbrak hem andermaal aan het overzicht over de oorlogshandelingen. Zijn interesses lagen nu eenmaal overwegend elders.
Aan de hand van de uitleenstaat van de bibliotheek van Weimar kunnen we een indruk krijgen van zijn voorbereiding. Hij leende verschillende memoires van deelnemers aan de oorlog, boeken over het verloop van de veldslagen, belegeringen en troepenbewegingen, zeg maar non-fictie werken, brievenverzamelingen van emigranten, kaarten van de locaties en bouwplannen van de vestingwerken. Met behulp van een portrettengalerij riep hij het uiterlijk van de Franse revolutionairen weer op. Maar zijn belangrijkste bron was het dagboek van de kamerdienaar van hertog Carl-August, Johan Conrad Wagner: Meine Erfahrungen in den Jahren 1792, 1793 und 1794 in den gegenwärtige Kriege. Voor de datering van de verschillende verblijven maakte Goethe gebruik van de notities die zijn eigen pupil en dienaar Paul Goetze bijhield.
Zou men in dat kader Campagne in Frankrijk niet een historische roman kunnen noemen? De herinnering is een onbetrouwbare metgezel, maar, om met Goethe te spreken: ‘De weg naar waarheid heeft het voordeel dat men zich onzekere stappen, een omweg, zelfs een misstap nog altijd met genoegen herinnert.’ Af en toe nam Goethe de foutieve datering of plaatsbepaling van zijn twee belangrijkste bronnen over. Elders verwisselde hij bewust de betekenis. Bijvoorbeeld wanneer de namen van de legerkampen van de koning en van de hertog van Brunswijk ter sprake komen. Regrets (berouw) is in werkelijkheid de naam van het hoofdkwartier van de koning, Glorieux (roemrijk) dat van de hertog. Om te zinspelen op het verschil in tactisch inzicht en de roemzucht van de koning draaide Goethe de namen om.
Goethe was naar zijn idee getuige van een stuk sterk bepalende wereldhistorie. Zijn eigen rol bagatelliseerde hij door Vergilius te parafraseren. Aenaes zegt over de verwoesting van Troje: et quorum pars magna fui (en ik heb daarin een belangrijk aandeel gehad.) Goethe maakte er met enige zelfspot van: et quorum pars minima fui.
Voor de liefhebber herbergt deze uitgave een haast onuitputtelijke bron voor studie naar dwarsverbanden. Bijvoorbeeld naar de klassiekers, de gecompliceerde verhoudingen in het Europa van die tijd en niet in het minst naar het werk van Goethe zelf. In 1810 verscheen van zijn hand Zur Farbenlehre, volgens de schrijver zelf een velen malen belangrijker werk dan al zijn proza- en dichtwerk bij elkaar. De kleuren waren in zijn ogen fenomenen en geen uiterlijke verschijnsels. Geen licht zonder de duisternis, geen goed zonder kwaad. Daarmee nam hij lijnrecht stelling tegen Newton. In Campagne in Frankrijk schreef Goethe op 30 augustus 1792:
Ik was bij een batterij gaan staan die juist geweldig bezig was, maar mijn vreedzaam oor kon het vreselijke gedreun van afgevuurde houwitsers niet velen, ik moest me al gauw verwijderen. Ik stuitte op vorst Reuss de Elfde [ … ] Na allerlei gepraat over politiek, dat ons evenwel enkel in een doolhof van hoopvolle verwachtingen en zorgen verstrikte, vroeg de vorst waarmee ik me tegenwoordig onledig hield, en hij was zeer verbaasd toen ik, in plaats van tragedies en romans te noemen, in mijn opwinding over het brekingsverschijnsel van vandaag heel levendig begon over de kleurenleer. Want met deze natuurprocessen verging het me als met gedichten: ik maakte ze niet, ze maakten mij.
Let wel. Dit voorval noteerde hij dus pakweg achtentwintig jaar na dato en tien jaar na het verschijnen van zijn kleurenleer.
Goethe laat de tekst van Campagne in Frankrijk voorafgaan door een motto: Ook ik in de Champagne! Dat is een fijne ironische verwijzing naar het motto dat hij aan zijn eerste uitgave van de Italienische Reise liet voorafgaan: Ook ik in Arcadië. Arcadië gold in de zeventiende en de achttiende eeuw bij schilders en dichters als het ideale landschap, waarin harmonie en vrede de boventoon voerde. De zoete schaapjes zijn in Campagne in Frankrijk 1792 soms ver te zoeken, getuige ook de plastische passages.
Op de plaatsen waar de kanonnade haar werk had gedaan, ontwaarde men grote ellende: de mensen lagen onbegraven op de grond en de zwaargewonde dieren konden niet sterven. Ik zag een paard dat met zijn voorbenen in zijn eigen, uit zijn gekwetste buik gevallen ingewanden verstrikt was geraakt en op die manier ellendig voortstrompelde.
Ondertussen zeulden soldaten een grote keukenkast mee.
Ze braken de kast gretig open, maar troffen slechts een lijvig kookboek aan. En terwijl de verbrijzelde kast in vlammen opging, las men elkaar de heerlijkste keukenrecepten voor. En zo werden honger en begeerte alweer door een geprikkelde verbeeldingskracht tot wanhoop gedreven.
De meeste hedendaagse boekbesprekers zijn opgezadeld met een systeem van sterren of bollen. In wezen een curieus fenomeen. Zeker wanneer bijvoorbeeld een heruitgave van De Toverberg drie sterren van de vijf, een zesje dus, krijgt toebedeeld. Nog even doorleren, heer Mann! We volstaan met enkele reacties van tijdgenoten van Goethe op de eerste editie van 1822, verschenen bij Cotta:
De schrijver Karl Friedrich van Reinhard: ‘De historie is niet aan de persoonlijke gebeurtenissen aangeknoopt, maar ligt op een natuurlijke manier in ze besloten.’
Kunstverzamelaar en architectuurhistoricus Sulpiz Boisserée: ‘Ik herinner me niet dat er ooit zo waarachtig gestalte is gegeven aan de vervlechting van het verwoestende oorlogsleven en het vasthouden aan de dagelijkse gewoonten. Hoe zelden zal het ook zijn dat een genie, de schrijfkunst machtig, als kalme observator deelneemt aan de meest gewelddadige wereldgebeurtenissen.’
Guus Bauer
Johann Wolfgang von Goethe – Campagne in Frankrijk 1792. Vertaald door Wilfred Oranje. Hoogland & Van Klaveren, Hoorn. 286 blz. € 29,50.